Daan de Geus
10 juni 2016
Technische problemen hielden de beide Sauber-rijders in VT1 lang aan de kant. In VT2 maakten ze wel kilometers, maar snel waren Felipe Nasr en Marcus Ericsson niet.
Gezien de positie waarin Sauber zit – financiële problemen en een dit jaar nog niet doorontwikkelde auto die sowieso een amper verbeterde versie van die uit 2015 is – mag dat laatste ook niet verrassend worden genoemd.
Net als tijdens de eerste zes raceweekends, zit Sauber met Renault en Manor in een clubje dat voorbestemd lijkt voor een exit in Q1 van de kwalificatie. Nasr was vandaag daarbij twee keer zeventiende, Ericsson twee keer negentiende.
“We hebben in VT1 veel tijd verloren door allerhande problemen, maar hebben daarna gelukkig wel veel kunnen rijden. We begrijpen de auto en banden daardoor beter”, meldt Nasr, die denkt dat vooral dat laatste belangrijk wordt: “Want het managen van de banden is hier cruciaal tijdens de race”, voorspelt hij.
Nasr kwam in VT1 overigens alsnog tot 21 ronden, Ericsson slechts tot acht. De Zweed reed er in de tweede training echter maar liefst 51. “Het was geen perfecte dag”, resumeert hij. “Technische problemen betekenden veel binnen staan in VT1. VT2 was uit dat oogpunt een stuk beter, al ben ik niet geheel tevreden met de auto. We moeten nog kijken waar het beter kan. Ik krijg zaterdag bovendien ook een nieuwe motor, wat moet helpen met de rondetijden.”