Daan de Geus
17 juni 2016
Het weekend in Azerbeidzjan begon voor Sauber-coureurs Felipe Nasr en Marcus Ericsson met wat problemen, maar het tweetal had alsnog een nuttige dag.
Dat vertellen de Braziliaan en Zweed na afloop in de terugblik van hun team. Nasr verhaalt daarin over problemen in VT1: “Er was een probleem met mijn tweede setje banden. De rechter achterband raakte beschadigd en toen kon ik om veiligheidsredenen niet verder. Zodoende verloor ik wat tijd”, zegt de coureur die voorlaatste was in die sessie.
In de tweede training was Nasr 22ste en laatste, maar hij spreekt toch over ‘een goed herstel’. “Ook al zie je dat niet aan de rondetijd”, beaamt hij. Nasr had echter een motor die Sauber alleen tijdens trainingen gebruikt achterin liggen. “En met de motor voor de race pak ik morgen sowieso al tijd op de rechte stukken.”
“Aangezien vermogen hier heel belangrijk is, zal het er qua rondetijd dus vast beter uitzien”, verwacht Nasr, wiens teamgenoot vandaag al een motorwissel nodig had. “Door een probleem met de uitlaat”, luidt de uitleg van Ericsson, die zijn monteurs bedankt ‘voor het snelle werk door dit tussen VT1 en VT2 te doen’.
“Zodoende verloor ik niet te veel tijd en kon ik alsnog aardig wat rondjes rijden in de tweede training”, zegt de coureur die daar een negentiende tijd in reed, nadat hij vijftiende was in de eerste sessie. Net als Nasr gaat Ericsson het weekend positief gestemd in: “Want elke ronde telt hier en we hebben vandaag veel geleerd.”