De vijf meeste memorabele Grands Prix van Italië
Sutton Images
Vincent Sondermeijer
31 augustus 2016
Formule 1 duikt elke woensdag voor een Grand Prix in de geschiedenisboeken. Vandaag de vijf meest memorabele edities van de Italiaanse GP.
5. 2003
De Grand Prix op Monza in 2003 staat bij Formule 1-fanaten bekend als de snelste aller tijden. Michael Schumacher won de race met een gemiddelde snelheid van 247,585 km/h. Met zijn overwinning maakte Schumacher een einde aan een reeks van vijf races zonder zege en deed hij goede zaken op weg naar zijn zesde wereldtitel. Een jaar later reed Juan Pablo Montoya op Monza overigens de allersnelste F1-ronde ooit: 262,242 km/h gemiddeld. 4. 1971
In 1971 was Monza het decor voor een ander record, namelijk dat van de spannendste finish uit de geschiedenis van het WK Formule 1. Het was de laatste race op de klassieke versie van de Italiaanse piste, zonder chicanes. De snelheden lagen enorm hoog en de wedstrijd liep uit op een bloedstollend slipstreamgevecht. Pas op het allerlaatste moment viel de beslissing: Peter Gethin won voor Ronnie Peterson, François Cevert en Mike Hailwood. Het verschil tussen de vier coureurs bedroeg slechts 0,18 seconde. 3. 2008
Sebastian Vettel heeft nu 42 Grand Prix-overwinningen op zijn naam staan, maar ooit had hij er nog geen. Daar kwam verandering in op Monza in 2008, toen Vettel bezig was aan zijn eerste volledige seizoen bij Toro Rosso. In een kletsnatte kwalificatie veroverde de Duitser de pole position. Een dag later toonde Vettel zijn enorme talent, door onder aanvankelijk even slechte omstandigheden ongenaakbaar naar de zege te rijden. Zijn eerste, én de eerste voor het kleine Toro Rosso, dat als Minardi jarenlang achteraan had rondgereden. 2. 1999
Toen het F1-circus in 1999 aankwam in Monza, zat er slechts 1 punt tussen WK-leider Mika Häkkinen en Ferrari-rijder Eddie Irvine. Häkkinen wilde kostte wat kost winnen op het thuiscircuit van de grote rivaal, en kwalificeerde zich op pole position. In de race ging hij comfortabel aan de leiding. Tot hij in de dertigste ronde een schakelfout maakte in de Rettifilo-chicane. Häkkinen spinde het grind in en kon uitstappen. De tv-helikopter vond de Vliegende Fin terwijl hij huilend van teleurstelling in de bosjes stond. 1. 1988
McLaren-coureurs Ayrton Senna en Alain Prost wonnen in 1988 alle races behalve één: die op Monza. Het duo vertrok van de plaatsen één en twee, maar Prost viel uit met motorproblemen. Nog altijd geen vuiltje aan de lucht, Senna reed onbedreigd op kop. Maar twee ronden voor het einde ging het toch mis: een botsing met achterblijver Jean-Louis Schlesser wierp de Braziliaan uit de race. Een Italiaans volksfeest brak uit. Ferrari-coureurs Gerhard Berger en Michele Alboreto werden eerste en tweede, in de eerste thuisrace voor de Scuderia na de dood van Enzo Ferrari.
De Grand Prix op Monza in 2003 staat bij Formule 1-fanaten bekend als de snelste aller tijden. Michael Schumacher won de race met een gemiddelde snelheid van 247,585 km/h. Met zijn overwinning maakte Schumacher een einde aan een reeks van vijf races zonder zege en deed hij goede zaken op weg naar zijn zesde wereldtitel. Een jaar later reed Juan Pablo Montoya op Monza overigens de allersnelste F1-ronde ooit: 262,242 km/h gemiddeld. 4. 1971
In 1971 was Monza het decor voor een ander record, namelijk dat van de spannendste finish uit de geschiedenis van het WK Formule 1. Het was de laatste race op de klassieke versie van de Italiaanse piste, zonder chicanes. De snelheden lagen enorm hoog en de wedstrijd liep uit op een bloedstollend slipstreamgevecht. Pas op het allerlaatste moment viel de beslissing: Peter Gethin won voor Ronnie Peterson, François Cevert en Mike Hailwood. Het verschil tussen de vier coureurs bedroeg slechts 0,18 seconde. 3. 2008
Sebastian Vettel heeft nu 42 Grand Prix-overwinningen op zijn naam staan, maar ooit had hij er nog geen. Daar kwam verandering in op Monza in 2008, toen Vettel bezig was aan zijn eerste volledige seizoen bij Toro Rosso. In een kletsnatte kwalificatie veroverde de Duitser de pole position. Een dag later toonde Vettel zijn enorme talent, door onder aanvankelijk even slechte omstandigheden ongenaakbaar naar de zege te rijden. Zijn eerste, én de eerste voor het kleine Toro Rosso, dat als Minardi jarenlang achteraan had rondgereden. 2. 1999
Toen het F1-circus in 1999 aankwam in Monza, zat er slechts 1 punt tussen WK-leider Mika Häkkinen en Ferrari-rijder Eddie Irvine. Häkkinen wilde kostte wat kost winnen op het thuiscircuit van de grote rivaal, en kwalificeerde zich op pole position. In de race ging hij comfortabel aan de leiding. Tot hij in de dertigste ronde een schakelfout maakte in de Rettifilo-chicane. Häkkinen spinde het grind in en kon uitstappen. De tv-helikopter vond de Vliegende Fin terwijl hij huilend van teleurstelling in de bosjes stond. 1. 1988
McLaren-coureurs Ayrton Senna en Alain Prost wonnen in 1988 alle races behalve één: die op Monza. Het duo vertrok van de plaatsen één en twee, maar Prost viel uit met motorproblemen. Nog altijd geen vuiltje aan de lucht, Senna reed onbedreigd op kop. Maar twee ronden voor het einde ging het toch mis: een botsing met achterblijver Jean-Louis Schlesser wierp de Braziliaan uit de race. Een Italiaans volksfeest brak uit. Ferrari-coureurs Gerhard Berger en Michele Alboreto werden eerste en tweede, in de eerste thuisrace voor de Scuderia na de dood van Enzo Ferrari.
Gerelateerd nieuws
FOTOSERIE: Gloriejaren Michael Schumacher, zeven keer wereldkampioen
29 december 2023 11:59 - Achtergrond
Häkkinen ziet Verstappen ‘makkelijk’ voor zestien zeges in één seizoen gaan
04 november 2022 15:20 - Nieuws