De naam doet nog altijd aan de gloriedagen denken. Wie de W van Williams op de neus van een Formule 1-auto ziet staan, denkt gelijk aan oprichter Frank, en wordt getransporteerd naar de zo succesvolle jaren tachtig en negentig.
In die jaren is Williams een topteam in de F1. Het grossiert in zeges, polepositions en zelfs titels. Of de coureur achter het stuur nou Alan Jones, Nigel Mansell, Alain Prost of Damon Hill heet, Frank Williams en technisch opperhoofd Patrick Head weten ze stuk voor stuk kampioenswagens voor te schotelen, veelal getekend door Adrian Newey.
Voor oprichter Frank Williams komen de succesjaren als geroepen, want zijn team – en voorganger Frank Williams Racing Cars – kent een stroeve start. Pas toen de geldkraan met Saoedische oliedollars het team in 1978 begon te bedruipen, begon het ook qua resultaat te lopen. Williams groeide daarna door, werd later ook als topteam een product van zijn tijd, met omvangrijke deals met tabakssponsors en motorfabrikanten. Buiten de baan kende het wel serieuze tegenslag, met teambaas Frank Williams die in 1986 deels verlamd raakte tijdens een verkeersongeluk.
Regeren met Renault
Zelfs gekluisterd aan zijn rolstoel, liet de bikkelharde Brit zich echter niet afremmen. Williams’ beste jaren moesten nog komen, samen met Renault van 1989 tot en met 1997. De Frans-Britse combinatie was in dat tijdsbestek goed voor maar liefst vijf constructeurstitels en vier keer de kroon voor de coureurs. Hét hoogtepunt was ongetwijfeld 1992, toen Mansell dominant naar de titel ging in nog altijd één van de meest iconische Formule 1-auto’s ooit: de hypergeavanceerde FW14B.
(tekst loopt door onder de foto)
Ondanks alle triomfen, kende Williams toch ook nog verdere tragedie: in 1994 stierf de illustere Ayrton Senna na een crash op Imola in zijn Williams. Senna was de jaren ervoor telkens Williams’ meest geduchte F1-rivaal met McLaren, maar was in 1994 eindelijk bij het team neergestreken. Felbegeerd door Frank Williams, leek het een droomcombinatie: de beste coureur bij het beste team. Helaas veranderde die gitzwarte middag op Imola het in één keer in een nachtmerrie.
Met eerst Damon Hill en daarna Jacques Villeneuve als nieuwe roergangers, werd ‘de dubbel’ van de rijders- en constructeurstitel in 1996 en 1997 echter nog wel opgehaald. Met een totaal van negen constructeurskronen en zeven coureurskampioenschappen, mag Williams zich ondanks dat de neergang eind 1997 werd ingezet met de breuk met Renault en het vertrek van ontwerpgenie Adrian Newey, zelfs vandaag de dag nog één van de meest succesvolle teams uit de F1-historie noemen.
De teloorgang
Dat het na 1997 gestaag minder goed ging, staat echter buiten kijf. Het gedroomde partnership met BMW (2000-2005) was nooit meer dan een ongemakkelijk verstandshuwelijk. Een korte opleving aan het begin van het hybridetijdperk, vooral gedreven door de übersterke Mercedes-motoren achterin de bolides, kon ook niet verhullen dat de fundering voor F1-succes onder het traditieteam was weggeslagen. In de jaren daarop leek en bleek dat ook Williams’ makke: het is ingehaald door de tijd, vooral vergane glorie.
In plaats van topcoureurs, strikte het ook steeds meer passanten. Vooral vanwege hun sponsorgeld of connecties passeerden na de Prosts en Mansells van weleer (of de Ralf Schumachers en Juan Pablo Montoya’s uit de latere jaren) weinig aansprekende namen als Pastor Maldonado, Lance Stroll, Sergej Sirotkin en Nicholas Latifi de revue. Over namen gesproken: het team uit Grove draagt nog altijd met trots de Williams-familienaam, maar is al lang geen familieteam meer. In de zomer van 2020 kocht investeringfonds Dorilton Capital de boel op.
“We hadden geen keuze. Williams is zo geen familieteam meer, maar kan in elk geval blijven bestaan – met perspectief voor de toekomst”, verklaarde Claire Williams, die de dagelijkse leiding inmiddels al enkele jaren in handen had. Vader Frank deed rond 2010, 2011 een stapje terug, maar bleef betrokken. Zo zag hij zelfs na de verkoop aan Dorilton de eerste voorzichtige tekenen van herstel nog, tot aan zijn dood in 2021. De oprichter van het ooit zo roemruchte team mag er niet meer zijn, maar zijn naam én erfenis leven voort. Kijk maar naar die iconische W op de neus van elke auto die nog altijd zijn initialen draagt: FW. Nu de gloriedagen nog doen herleven…
Opleving
Na een aantal zeer magere jaren, lijkt de opwaartse lijn voorzichtig te zijn ingezet met oud-Mercedes strateeg James Vowles aan het roer. Het team is niet meer het lelijke eendje van de F1-grid en laat zich geregeld in het middenveld zien. Er wordt zelf een aantal keer om de punten gestreden door Alex Albon. De voormalig Red Bull-coureur leeft op bij Williams en laat zien dat hij echt wel een potje kan sturen. Debutant Logan Sargeant maakt echter minder indruk dit seizoen en de vraag is of we hem in 2024 nog terugzien.
Williams F1 | |
Teambaas | James Vowles |
Technisch directeur | Pat Fry |
Chef engineer | Dave Robson |
Testcoureurs 2023 | – |
Vestigingsplaats | Grove (Eng) |
GP-debuut | GP Argentinië 1975 |
Coureurstitels | 7 (1980, 1982, 1987, 1992, 1993, 1996, 1997) |
Constructeurstitels | 9 (1980, 1981, 1986, 1987, 1992, 1993, 1994, 1996, 1997) |
Eindstand WK 2023 | 7 |
Coureurs | |
Alexander Albon #23 | |
Nationaliteit | Thais |
Geboortedatum | 23 maart 1996 |
GP-debuut | Australië 2019 |
Wereldtitels | 0 |
Eindstand WK 2023 | 13 |
Logan Sargeant #2 | |
Nationaliteit | Amerikaans |
Geboortedatum | 31 december 2000 |
GP-debuut | Bahrein 2023 |
Wereldtitels | 0 |
Eindstand WK 2023 | 21 |
Bekijk hier de mooie inhaalactie van Alex Albon in Silverstone: