Het wilde leven van een F1-monteur: Meters bier, straatraces met huurauto’s en een kapbeurt van Kimi
Luciana Benaduce Figueiredo
Daan de Geus
22 maart 2019
Tropenjaren, waren het, maar ook jaren waarin de bloemetjes flink werden buitengezet: als monteur van McLaren bestond het leven van Marc Priestley van 2000 tot 2009 uit lange dagen met wilde nachten. “We werden behandeld als rocksterren en vlogen in privévliegtuigen de wereld over.”
Hij had er een boek over kunnen schrijven, en heeft dat ook gedaan. In De monteur vertelt Marc Priestley uitvoerig over alle opzichten van het werken voor McLaren in een tijd waarin het leven in de Formule 1 naast de baan net zo vol gas was als erop. Het waren de hoogtijdagen van de tabakssponsoring, wilde jaren. “Als jongeman ging ik mee in de gekte van die wereld. Ik genoot ervan. Iets te veel misschien.”
Priestley, inmiddels werkzaam in de media, zegt het met een lachje. Het was een bijzondere tijd. Hij maakte Mika Häkkinen mee en werkte met David Coulthard, joeg teameigenaar Ron Dennis tegen zich in het harnas en sloopte huurauto’s die door de McLaren-crew als IKEA-kasten werden gedemonteerd, maar ging ook op stap met de grote rivaal Michael Schumacher – die na een avond vol drank en karaoke in Suzuka van één hoog uit het hotelraam viel.
“We dachten echt dat we overal mee wegkwamen”, vertelt Priestley, die dat behalve aan de tijden van exces ook aan de technologie toeschrijft: “Je had toen nog geen mobieltjes met camera’s erin, of niet zoveel in elk geval. Nog zo’n reden waarom wat we toen deden, nu niet meer zou kunnen”, zegt de ex-monteur die er bewust voor koos ook over deze kant van het leven in de Formule 1 een boekje open te doen: “Want zo was de sport toen gewoon.”
Het zijn goede verhalen, al erkent Priestley dat hij er terugkijkend niet altijd trots op is. Zoals die keer dat hij en wat stapmaten Kimi Räikkönen tegenkwamen in Melbourne en ze Räikkönens hotelsuite flink wat rondvliegend bier, meubilair en full English breakfasts later achterlieten als in het begin van de film The Hangover. Diezelfde Räikkönen geeft Priestley later trouwens een kapbeurt uit wraak na een uit de hand gelopen practical joke.
Behalve naast de baan is het ook op het circuit een tijd waarin geld en gekte geen enkel obstakel vormen. Zoals die keer dat McLaren probeerde een natte testbaan te drogen door er laag overheen te vliegen met een gehuurde helikopter. “Iemand dacht dat dat wel zou werken. Ongelofelijk, maar echt iets voor toen. Het was bijna een spelletje je geld zo creatief mogelijk uit te geven. Het moest rollen.” Die truc met de helikopter lukte overigens niet.
In FORMULE 1 nr. 3 van 2019 lees je een uitgebreid interview met Priestley over zijn leven en werk in de wilde jaren van de Formule 1, het schrijven van De monteur en uiteraard nog veel meer anekdotes. FORMULE 1 nr. 3 is nu in de winkel te koop of hier te bestellen. De monteur ligt inmiddels bij de (digitale) boekhandel.