Weblog-woensdag: Renault moet over de toekomst (en Abiteboul) nadenken
Motorsport Images
Daan de Geus
3 april 2019
“Onacceptabel en zeer frustrerend.” Zo noemde Renault-teambaas Cyril Abiteboul de gelijktijdige dubbele uitvalbeurt van zijn team in Bahrein door technische problemen. Al die problemen, dat moet toch eens afgelopen zijn, vindt hij. Het roept de vraag op: moet er bij Renault zelf niet eerst iets veranderen voor het zover is?
Ik heb niks tegen Fransen. Of Frankrijk. Ook niet tegen Franse auto’s in het algemeen of Renaults in het bijzonder. Ik zegt het maar, om te benadrukken dat dit niet bedoeld is als bash-stuk, zoals Abiteboul en Renault soms in de reacties op onze stukken standaard worden gebasht. Dikke kans dat dit al gebeurt terwijl u dit leest, vermoedelijk vooral door mensen die dit niet lezen en louter op de namen Renault en Abiteboul reageren.
Enfin, over Abiteboul dus: goed ken ik de beste man niet, ik heb hem nooit 1-op-1 geïnterviewd, maar hij komt in klein comité en persconferenties welbespraakt over, geeft op elke vraag antwoord en schuwt niet zijn echte mening te geven. Best fijn als journalist, en een verademing vergeleken met enkele andere teambazen, om eerlijk te zijn.
Natuurlijk, er zit politiek bij. Dat hoort bij de functie. Zie ook de zo vaak lijnrecht tegenover hem staande Christian Horner. Dat die twee, die in Red Bulls gloriejaren met Renault prima samenwerkten, elkaar nu bij elke kans steken onder water geven, is een vijandschap met het soort hate each other’s guts-gehalte dat de sport kleur geeft.
(tekst loopt door onder de foto) Zit Abiteboul op de juiste plek?
Een kleurrijke man, zo vat je Abiteboul misschien het beste samen, maar of hij nog de juiste man op de juiste plek is? Dát vraag ik me af. En het is een vraag waarvan je logischerwijs aanneemt dat die tegenwoordig ook bij steeds meer Renault-bestuursleden door het hoofd zingt, al zullen ze hem misschien (nog) niet uit willen spreken. Renault heeft sinds de comeback in 2016 onmiskenbaar progressie gemaakt, laat daar geen misverstand over bestaan. Lotus was op sterven na dood toen Renault het opkocht, en het team is sindsdien van de negende naar de zesde naar de vierde plaats geklommen – met van 2017 op 2018 meer dan een verdubbeling qua punten. Een stijgende lijn, al zie je bij Renault ook een constante: problemen, pech en panne, vooral met de motor. Maar ook chassis’ die net niet helemaal je van het zijn. De Franse fabrieksformatie heeft de macht en middelen, maar verder dan leuk meedoen komt het vooralsnog niet. Al doet het in zekere zin juist niet ‘leuk’ mee: er wordt veel geklaagd, in Frans en Engels, over klantenteams, regels, geld, Red Bull, etc. En klagen mag. Elk team doet het. Wederom: zie Horner, zie Red Bull, dat te pas en onpas dreigt met stoppen. Maar bij Renault staat het zo haaks op hoe het veelvuldig, en vaak bij monde van Abiteboul, verkondigt dat het zo goed bezig is (‘geld geen bezwaar, de motor is beter dan verwacht’) dat het wat schrijnend aandoet. Spagaat
Misschien komt dat ook omdat Renault als team in een spagaat zit. Er is flink geïnvesteerd, maar de accountants waken ervoor de uitgaven naar top drie-niveau te brengen. Omdat er over een paar jaar misschien een budget cap komt. Fair enough, maar Renault heeft zich er tegelijkertijd altijd al op voor gestaan de Formule 1 kostenefficient te doen, zonder wat het belachelijke budgetten noemt. Dit hinken op twee gedachten werd vertegenwoordigd door de inmiddels gevallen topman Carlos Ghosn, momenteel op borgtocht vrij na arrest op verdenking van fraude. Le cost cutter, in de autowereld zo genoemd vanwege zijn hand op de knip, moest door onder meer Abiteboul overtuigd worden dat de Renault-Nissan alliantie weer een team nodig had, in plaats van alleen motorleverancier te zijn. Het was een double or nothing-keuze en Ghosn ging voor het eerste. En vervolgens all-in voor Abiteboul toen die in 2016 overhoop lag met Frédéric Vasseur over de rol van teambaas. Dat Vasseur het voormalige Sauber – met steun van Alfa Romeo en Ferrari – in sneltreintempo naar voren brengt, moet menig wenkbrauw bij de Renault-directie doen fronsen. Over Abiteboul en de Formule 1-tak. Het volgende double or nothing-moment komt steeds dichterbij. Vraagtekens
Natuurlijk, het is speculatie, maar Renault-Nissan bevindt zich in een fase waarin het makkelijk voor een bestuur is de beslissingen van de vorige baas ook simpelweg ‘de beslissingen van de vorige baas’ te noemen en rectificeren. Ook voor een autofabrikant kost het tijd om een Formule 1-team op te bouwen (zie Mercedes) maar het is ook normaal dat er vragen komen als succes uitblijft. Denk aan vragen als: “Is die Vasseur niet die kerel die wij op straat gezet hebben?” En: “Wat doet hij dat wij niet doen?” Vraag verder maar aan Ross Brawn of in het verleden behaalde resultaten langdurige baangarantie bieden bij een fabrieksteam. Of hoe bestuurlijke besognes en externe factoren tot drastische beslissingen kunnen leiden. Hij heeft het bij Honda en Mercedes allemaal meegemaakt. En dat waren big spenders. [widget id=”nsm_copernica_optin_widget-3″]
(tekst loopt door onder de foto) Zit Abiteboul op de juiste plek?
Een kleurrijke man, zo vat je Abiteboul misschien het beste samen, maar of hij nog de juiste man op de juiste plek is? Dát vraag ik me af. En het is een vraag waarvan je logischerwijs aanneemt dat die tegenwoordig ook bij steeds meer Renault-bestuursleden door het hoofd zingt, al zullen ze hem misschien (nog) niet uit willen spreken. Renault heeft sinds de comeback in 2016 onmiskenbaar progressie gemaakt, laat daar geen misverstand over bestaan. Lotus was op sterven na dood toen Renault het opkocht, en het team is sindsdien van de negende naar de zesde naar de vierde plaats geklommen – met van 2017 op 2018 meer dan een verdubbeling qua punten. Een stijgende lijn, al zie je bij Renault ook een constante: problemen, pech en panne, vooral met de motor. Maar ook chassis’ die net niet helemaal je van het zijn. De Franse fabrieksformatie heeft de macht en middelen, maar verder dan leuk meedoen komt het vooralsnog niet. Al doet het in zekere zin juist niet ‘leuk’ mee: er wordt veel geklaagd, in Frans en Engels, over klantenteams, regels, geld, Red Bull, etc. En klagen mag. Elk team doet het. Wederom: zie Horner, zie Red Bull, dat te pas en onpas dreigt met stoppen. Maar bij Renault staat het zo haaks op hoe het veelvuldig, en vaak bij monde van Abiteboul, verkondigt dat het zo goed bezig is (‘geld geen bezwaar, de motor is beter dan verwacht’) dat het wat schrijnend aandoet. Spagaat
Misschien komt dat ook omdat Renault als team in een spagaat zit. Er is flink geïnvesteerd, maar de accountants waken ervoor de uitgaven naar top drie-niveau te brengen. Omdat er over een paar jaar misschien een budget cap komt. Fair enough, maar Renault heeft zich er tegelijkertijd altijd al op voor gestaan de Formule 1 kostenefficient te doen, zonder wat het belachelijke budgetten noemt. Dit hinken op twee gedachten werd vertegenwoordigd door de inmiddels gevallen topman Carlos Ghosn, momenteel op borgtocht vrij na arrest op verdenking van fraude. Le cost cutter, in de autowereld zo genoemd vanwege zijn hand op de knip, moest door onder meer Abiteboul overtuigd worden dat de Renault-Nissan alliantie weer een team nodig had, in plaats van alleen motorleverancier te zijn. Het was een double or nothing-keuze en Ghosn ging voor het eerste. En vervolgens all-in voor Abiteboul toen die in 2016 overhoop lag met Frédéric Vasseur over de rol van teambaas. Dat Vasseur het voormalige Sauber – met steun van Alfa Romeo en Ferrari – in sneltreintempo naar voren brengt, moet menig wenkbrauw bij de Renault-directie doen fronsen. Over Abiteboul en de Formule 1-tak. Het volgende double or nothing-moment komt steeds dichterbij. Vraagtekens
Natuurlijk, het is speculatie, maar Renault-Nissan bevindt zich in een fase waarin het makkelijk voor een bestuur is de beslissingen van de vorige baas ook simpelweg ‘de beslissingen van de vorige baas’ te noemen en rectificeren. Ook voor een autofabrikant kost het tijd om een Formule 1-team op te bouwen (zie Mercedes) maar het is ook normaal dat er vragen komen als succes uitblijft. Denk aan vragen als: “Is die Vasseur niet die kerel die wij op straat gezet hebben?” En: “Wat doet hij dat wij niet doen?” Vraag verder maar aan Ross Brawn of in het verleden behaalde resultaten langdurige baangarantie bieden bij een fabrieksteam. Of hoe bestuurlijke besognes en externe factoren tot drastische beslissingen kunnen leiden. Hij heeft het bij Honda en Mercedes allemaal meegemaakt. En dat waren big spenders. [widget id=”nsm_copernica_optin_widget-3″]