Dubbelinterview Frijns en De Vries: ‘Kwestie van tijd voor historische fan om is’
Robin Frijns (28) is inmiddels een veteraan in de Formule E, Nyck de Vries (25) maakte afgelopen jaar met succes zijn debuut in de elektrische raceserie. Met open vizier blikken beide coureurs in gesprek met FORMULE 1 Magazine terug op 2020 en kijken vooruit naar de toekomst. “Om jezelf ‘groen’ te maken, moet je als fabrikant in de Formule E zijn.”
Tekst: Daan de Geus & André Venema
Robin en Nyck, het seizoen is na de marathon in Berlijn voorbij. Vinden jullie dat de Formule E ondanks de coronacrisis een volgende stap heeft gezet om een bepalende, volwaardige klasse te worden? Is het achter Formule 1 wereldwijd inmiddels de tweede serie?
Robin Frijns: “Competitief gezien wel. De wedstrijden zijn nooit saai, teams zijn aan elkaar gewaagd. Het is een klasse met toekomst. Er zitten meer fabrikanten in de Formule E dan in de Formule 1. Audi, BMW, Mercedes, Citroën, Jaguar; ze rijden er allemaal. Iedereen zegt altijd: ‘die auto’s gaan te langzaam, wat moet je daar nou mee?’ Maar als je ziet wat achter de schermen gebeurt, vind ik wel dat we dichter bij Formule 1 komen. Oké, wij hebben geen 800 mensen op de fabriek zoals Mercedes en Red Bull, maar het is wel een fabrikant die erachter staat. In sommige landen is Formule E na Formule 1 de belangrijkste klasse, in sommige landen niet. In Azië is Formule E heel populair, in Europa begint het ook te komen. In Nederland zei men vijf jaar geleden: ‘ach, jongen, Formule E, laat toch hangen’. Dat verandert nu, merk ik. Eindhoven wil bijvoorbeeld een ePrix organiseren. Dat juich ik toe en ik help waar ik kan.” Nyck de Vries: “Ik vind het lastig hier iets over te zeggen, want ik ben zelf nieuw in deze klasse. Ik heb de evolutie dus niet meegemaakt, de groei niet van dichtbij gezien. Wat wel duidelijk is, gezien de fabrikanten en de coureurs in de Formule E, is dat het een volwaardige, toonaangevende klasse is. Het is ook een heel competitief en interessant kampioenschap. Dat het naast de Formule 1 de grootste klasse is, daar ben ik het wel mee eens. Noem immers maar eens een andere klasse waarin zoveel autofabrikanten racen. Oké, het World Endurance Championship, waarin ik ook race, is eveneens een mooie klasse, maar dat is een heel ander format, een andere tak van racen. Je kan niet altijd alles vergelijken.” Lees ook: Frijns herinnert harde clash met Bianchi: ‘Jules liet de deur open, ik remde heel laat’ Hoe zien jullie de toekomst van diverse raceseries, ook in het licht van de financiële crisis in de auto-industrie? En wat is de rol van Formule E daarin?
RF: “Ik denk dat er op termijn een paar series overblijven. Als je kijkt naar wat er met DTM gebeurt en ook andere klassen, zie je het al een beetje aankomen. Of DTM een voorbode is van een klasse die omvalt, weet ik niet. Ik hoop het niet, want hoe meer klassen, hoe beter. Ook voor de autofabrikanten is het crisis, dat helpt natuurlijk niet mee. Fabrikanten worden nog selectiever in hun keuzes. Ik hoop dat we over vijf jaar weer gouden tijden kennen, maar wie weet. Om jezelf ‘groen’ te maken, moet je als fabrikant echt in de Formule E zijn. Ik denk ook dat automerken zichzelf in de motorsport op de kaart moeten blijven zetten. Ik zag laatst een twintig jaar oud filmpje van Jeremy Clarkson. Hij had vier auto’s: een BMW, een Mercedes en een Jaguar, en toen kwam de nieuwe Audi A8 erbij. Clarkson zei: ‘als je Mercedes rijdt, ben je zo’n man, in een BMW zo’n man en in een Jaguar zo’n man. Maar in een Audi ben je niks’. Dat was Audi’s reputatie toen… En kijk eens wat Audi sindsdien gepresteerd heeft in LMP1 en DTM? Het is opgebloeid, een premiummerk. Dat kan autosport in combinatie met marketing allemaal doen.” NdV: “Ik vind in de toekomst kijken lastig, sta liever met beide benen in het heden. Het is moeilijk te voorspellen, maar ik hoop uiteraard dat de autosport in z’n geheel gezond blijft. Dat fabrikanten het nut blijven zien om geld in autosport te investeren, om technologie te ontwikkelen en hun merken te promoten. Ik denk dat je er als fabrikant niet omheen kan dat de Formule E meer in lijn ligt met de huidige, heersende wereldprincipes en het klimaatbewustzijn dan een aantal ‘historische’ raceklassen. Dat is gewoon een gegeven. Wat voor impact dat heeft, moeten we maar zien. Dat weet ik niet. Ik ben coureur, wil gewoon racen, competitief zijn en titels winnen. Daar kijk ik naar.” Wat waren jullie hoogte- en dieptepunten in de Formule E?
NdV: “Het hoogtepunt was voor mij Santiago (Chili, red.). Ik werd daar op het circuit derde, al werd die podiumplek ons helaas ontnomen omdat we de batterij wat te zeer hadden gekoeld en een penalty van vijf seconden kregen. Daardoor werd ik als vijfde geklasseerd. Maar het was wel mooi om in pas mijn tweede Formule E-raceweekend op het podium te staan, al bleef het resultaat niet staan. Het dieptepunt volgde het raceweekend erop, in Mexico. Het leek een goed weekend te worden, maar ik t-bonede Robin (raakte hem in de zijkant, red.) door een probleem met de auto, waardoor ik helaas niet goed kon afremmen. Gelukkig zijn Robin en ik maten. We kunnen het goed met elkaar vinden en hij wist dat ik een probleem had.” RF: “Het hoogtepunt was toen ik eind vorig seizoen de race in Parijs won en aan de leiding ging in het kampioenschap. Ik dacht toen echt: ik kan kampioen worden. Maar vanaf dat moment ging alles mis. Ik had vier, vijf wedstrijden alleen maar problemen, scoorde geen punten. Daar was ik echt ziek van: het hield gewoon niet op. New York (Frijns won er vorige zomer een ePrix, red.) was een uitzonderingetje tussendoor, want volgens mij is de pech ook dit seizoen nog niet opgehouden… Zie dit jaar in Mexico, toen kreeg Nyck opeens een probleem achter mij, waardoor ik kansloos was. Ik had in die race anders makkelijk het podium gehaald. Het heeft na die zege in Parijs niet echt meegezeten: de periode daarna is één lang dieptepunt.” Lees ook: Nyck de Vries stapt in bij G-Drive voor European Le Mans Series Hoe is de onderlinge relatie met je collega’s? Trekken jullie tijdens ePrix’ veel met elkaar op?
RF: “Er zijn bepaalde groepen. Wij gaan vaak uit eten: dan praat ik over Stoffel (Vandoorne), Da Costa, Evans, Abt en ik. Nyck zit daar niet bij, nee. Maar die is dit jaar nieuw, hè. Die moet er nog even bijkomen. Maar met die groep doen we altijd wel iets samen, is het heel gezellig en ook best bijzonder. We reizen samen de wereld rond, komen elkaar vaak tegen.” NdV: “Wij werken onze ‘raceweekends’ vaak op één dag af. Je bent er vaak al wel wat eerder, maar op de racedag heb je nul tijd om rond te hangen. Je staat ’s ochtends vroeg op en als je ’s avonds laat terugkomt in het hotel is alles afgelopen en denk je: ‘waar is de tijd gebleven?’ Verder treffen we elkaar wel vaker bij raceweekends, gaan goed met elkaar om, maar spreken niet echt buiten het circuit af.” Wat zegt het over het innovatievermogen van de Formule E dat er als slotakkoord zes races in Berlijn worden gehouden?
NdV: “Ik was aanvankelijk een beetje bang – althans, bang, eerder bezorgd – dat ze misschien moesten uitwijken naar normale circuits. Daar zijn deze auto’s echt niet voor bedoeld. Daarom ben ik ook heel blij met dit compromis. Op normale banen racen, zou ook de normen en waarden van het kampioenschap enigszins in gevaar hebben gebracht. De Formule E is immers een relatief nieuw kampioenschap en platform, dus het is belangrijk dat ze zich vasthouden aan de kernwaarden waarmee ze dit avontuur begonnen zijn. Formule E is een andere vorm van racen. We rijden alleen op stratencircuits, komen naar de fans toe, promoten duurzaamheid. Daarom is dit denk ik ook een goede oplossing.” RF: “Ik denk dat Formule E een goede oplossing heeft gevonden toen corona er was: we zijn meteen gestopt en hebben geen risico’s genomen. De Formule 1 is naar Australië gereisd en besliste op het laatste moment dat er toch niet gereden kon worden. Dat vind ik wat ver gaan, veel mensen vonden het vooraf al geen goed idee. In Berlijn begint ons seizoen opnieuw. We nemen niet te veel risico’s, hoeven niet verder te reizen. We zitten twee weken op dezelfde baan: een hele goede oplossing.” Lees ook: Nyck de Vries test- en reserverijder bij Le Mans-kampioen Toyota Gazoo Wat moet Formule E doen om de serie te verbeteren, nog aantrekkelijker te maken voor fans en coureurs?
RF: “Poeh… Er gebeurt al vrij veel met de fanboost, handtekeningensessies… Ik zou niet echt weten wat er verbeterd kan worden, het format is goed. Zo hebben we de vrije trainingen, kwalificatie en race op één dag. Ik heb wel eens gevraagd: waarom doen we de eerste training niet een dag eerder? Dan heb je zaterdags altijd nog trainingen, kwalificatie en wedstrijd. Dit jaar hadden we in Santiago in de eerste training een probleem. We konden het alleen niet vinden. In de tweede training ging de auto na drie ronden kapot, toen vonden we het probleem pas. Ik zou de eerste training misschien wel naar vrijdag willen verplaatsen zodat je, als je een probleem hebt, meer tijd hebt dat op te lossen. Maar verder vind ik dat Formule E een heel modern format heeft.” NdV: “Ik denk dat de Formule E heel goed bezig is. Verder is het wellicht vooral een kwestie van tijd. Naar mijn mening is het vooral de ‘historische’ racefan, die al decennia autosport volgt, die nog moet wennen aan het geluid en zo. Maar als je eerlijk bent, stel jezelf deze vraag dan eens: ‘kijk je liever een wedstrijd waarvan je op voorhand in principe de top-drie kan voorspellen, of eentje waarvan je de top-tien nog niet eens kan voorspellen?’ Het antwoord ligt voor de hand, lijkt me… De Formule E is een leuk en spectaculair platform, met onvoorspelbare races, die niet te lang duren. De klasse doet het heel goed en de racewereld zelf is, denk ik, al overtuigd. Het is, zoals gezegd, een kwestie van tijd voor de ‘historische’ fan om is. Aan de andere kant trekt de Formule E misschien juist een ander publiek, een andere doelgroep die in eerste instantie niet veel met autosport had, maar het door de boodschap van duurzaamheid en andere insteek toch interessant begint te vinden.”
Robin Frijns: “Competitief gezien wel. De wedstrijden zijn nooit saai, teams zijn aan elkaar gewaagd. Het is een klasse met toekomst. Er zitten meer fabrikanten in de Formule E dan in de Formule 1. Audi, BMW, Mercedes, Citroën, Jaguar; ze rijden er allemaal. Iedereen zegt altijd: ‘die auto’s gaan te langzaam, wat moet je daar nou mee?’ Maar als je ziet wat achter de schermen gebeurt, vind ik wel dat we dichter bij Formule 1 komen. Oké, wij hebben geen 800 mensen op de fabriek zoals Mercedes en Red Bull, maar het is wel een fabrikant die erachter staat. In sommige landen is Formule E na Formule 1 de belangrijkste klasse, in sommige landen niet. In Azië is Formule E heel populair, in Europa begint het ook te komen. In Nederland zei men vijf jaar geleden: ‘ach, jongen, Formule E, laat toch hangen’. Dat verandert nu, merk ik. Eindhoven wil bijvoorbeeld een ePrix organiseren. Dat juich ik toe en ik help waar ik kan.” Nyck de Vries: “Ik vind het lastig hier iets over te zeggen, want ik ben zelf nieuw in deze klasse. Ik heb de evolutie dus niet meegemaakt, de groei niet van dichtbij gezien. Wat wel duidelijk is, gezien de fabrikanten en de coureurs in de Formule E, is dat het een volwaardige, toonaangevende klasse is. Het is ook een heel competitief en interessant kampioenschap. Dat het naast de Formule 1 de grootste klasse is, daar ben ik het wel mee eens. Noem immers maar eens een andere klasse waarin zoveel autofabrikanten racen. Oké, het World Endurance Championship, waarin ik ook race, is eveneens een mooie klasse, maar dat is een heel ander format, een andere tak van racen. Je kan niet altijd alles vergelijken.” Lees ook: Frijns herinnert harde clash met Bianchi: ‘Jules liet de deur open, ik remde heel laat’ Hoe zien jullie de toekomst van diverse raceseries, ook in het licht van de financiële crisis in de auto-industrie? En wat is de rol van Formule E daarin?
RF: “Ik denk dat er op termijn een paar series overblijven. Als je kijkt naar wat er met DTM gebeurt en ook andere klassen, zie je het al een beetje aankomen. Of DTM een voorbode is van een klasse die omvalt, weet ik niet. Ik hoop het niet, want hoe meer klassen, hoe beter. Ook voor de autofabrikanten is het crisis, dat helpt natuurlijk niet mee. Fabrikanten worden nog selectiever in hun keuzes. Ik hoop dat we over vijf jaar weer gouden tijden kennen, maar wie weet. Om jezelf ‘groen’ te maken, moet je als fabrikant echt in de Formule E zijn. Ik denk ook dat automerken zichzelf in de motorsport op de kaart moeten blijven zetten. Ik zag laatst een twintig jaar oud filmpje van Jeremy Clarkson. Hij had vier auto’s: een BMW, een Mercedes en een Jaguar, en toen kwam de nieuwe Audi A8 erbij. Clarkson zei: ‘als je Mercedes rijdt, ben je zo’n man, in een BMW zo’n man en in een Jaguar zo’n man. Maar in een Audi ben je niks’. Dat was Audi’s reputatie toen… En kijk eens wat Audi sindsdien gepresteerd heeft in LMP1 en DTM? Het is opgebloeid, een premiummerk. Dat kan autosport in combinatie met marketing allemaal doen.” NdV: “Ik vind in de toekomst kijken lastig, sta liever met beide benen in het heden. Het is moeilijk te voorspellen, maar ik hoop uiteraard dat de autosport in z’n geheel gezond blijft. Dat fabrikanten het nut blijven zien om geld in autosport te investeren, om technologie te ontwikkelen en hun merken te promoten. Ik denk dat je er als fabrikant niet omheen kan dat de Formule E meer in lijn ligt met de huidige, heersende wereldprincipes en het klimaatbewustzijn dan een aantal ‘historische’ raceklassen. Dat is gewoon een gegeven. Wat voor impact dat heeft, moeten we maar zien. Dat weet ik niet. Ik ben coureur, wil gewoon racen, competitief zijn en titels winnen. Daar kijk ik naar.” Wat waren jullie hoogte- en dieptepunten in de Formule E?
NdV: “Het hoogtepunt was voor mij Santiago (Chili, red.). Ik werd daar op het circuit derde, al werd die podiumplek ons helaas ontnomen omdat we de batterij wat te zeer hadden gekoeld en een penalty van vijf seconden kregen. Daardoor werd ik als vijfde geklasseerd. Maar het was wel mooi om in pas mijn tweede Formule E-raceweekend op het podium te staan, al bleef het resultaat niet staan. Het dieptepunt volgde het raceweekend erop, in Mexico. Het leek een goed weekend te worden, maar ik t-bonede Robin (raakte hem in de zijkant, red.) door een probleem met de auto, waardoor ik helaas niet goed kon afremmen. Gelukkig zijn Robin en ik maten. We kunnen het goed met elkaar vinden en hij wist dat ik een probleem had.” RF: “Het hoogtepunt was toen ik eind vorig seizoen de race in Parijs won en aan de leiding ging in het kampioenschap. Ik dacht toen echt: ik kan kampioen worden. Maar vanaf dat moment ging alles mis. Ik had vier, vijf wedstrijden alleen maar problemen, scoorde geen punten. Daar was ik echt ziek van: het hield gewoon niet op. New York (Frijns won er vorige zomer een ePrix, red.) was een uitzonderingetje tussendoor, want volgens mij is de pech ook dit seizoen nog niet opgehouden… Zie dit jaar in Mexico, toen kreeg Nyck opeens een probleem achter mij, waardoor ik kansloos was. Ik had in die race anders makkelijk het podium gehaald. Het heeft na die zege in Parijs niet echt meegezeten: de periode daarna is één lang dieptepunt.” Lees ook: Nyck de Vries stapt in bij G-Drive voor European Le Mans Series Hoe is de onderlinge relatie met je collega’s? Trekken jullie tijdens ePrix’ veel met elkaar op?
RF: “Er zijn bepaalde groepen. Wij gaan vaak uit eten: dan praat ik over Stoffel (Vandoorne), Da Costa, Evans, Abt en ik. Nyck zit daar niet bij, nee. Maar die is dit jaar nieuw, hè. Die moet er nog even bijkomen. Maar met die groep doen we altijd wel iets samen, is het heel gezellig en ook best bijzonder. We reizen samen de wereld rond, komen elkaar vaak tegen.” NdV: “Wij werken onze ‘raceweekends’ vaak op één dag af. Je bent er vaak al wel wat eerder, maar op de racedag heb je nul tijd om rond te hangen. Je staat ’s ochtends vroeg op en als je ’s avonds laat terugkomt in het hotel is alles afgelopen en denk je: ‘waar is de tijd gebleven?’ Verder treffen we elkaar wel vaker bij raceweekends, gaan goed met elkaar om, maar spreken niet echt buiten het circuit af.” Wat zegt het over het innovatievermogen van de Formule E dat er als slotakkoord zes races in Berlijn worden gehouden?
NdV: “Ik was aanvankelijk een beetje bang – althans, bang, eerder bezorgd – dat ze misschien moesten uitwijken naar normale circuits. Daar zijn deze auto’s echt niet voor bedoeld. Daarom ben ik ook heel blij met dit compromis. Op normale banen racen, zou ook de normen en waarden van het kampioenschap enigszins in gevaar hebben gebracht. De Formule E is immers een relatief nieuw kampioenschap en platform, dus het is belangrijk dat ze zich vasthouden aan de kernwaarden waarmee ze dit avontuur begonnen zijn. Formule E is een andere vorm van racen. We rijden alleen op stratencircuits, komen naar de fans toe, promoten duurzaamheid. Daarom is dit denk ik ook een goede oplossing.” RF: “Ik denk dat Formule E een goede oplossing heeft gevonden toen corona er was: we zijn meteen gestopt en hebben geen risico’s genomen. De Formule 1 is naar Australië gereisd en besliste op het laatste moment dat er toch niet gereden kon worden. Dat vind ik wat ver gaan, veel mensen vonden het vooraf al geen goed idee. In Berlijn begint ons seizoen opnieuw. We nemen niet te veel risico’s, hoeven niet verder te reizen. We zitten twee weken op dezelfde baan: een hele goede oplossing.” Lees ook: Nyck de Vries test- en reserverijder bij Le Mans-kampioen Toyota Gazoo Wat moet Formule E doen om de serie te verbeteren, nog aantrekkelijker te maken voor fans en coureurs?
RF: “Poeh… Er gebeurt al vrij veel met de fanboost, handtekeningensessies… Ik zou niet echt weten wat er verbeterd kan worden, het format is goed. Zo hebben we de vrije trainingen, kwalificatie en race op één dag. Ik heb wel eens gevraagd: waarom doen we de eerste training niet een dag eerder? Dan heb je zaterdags altijd nog trainingen, kwalificatie en wedstrijd. Dit jaar hadden we in Santiago in de eerste training een probleem. We konden het alleen niet vinden. In de tweede training ging de auto na drie ronden kapot, toen vonden we het probleem pas. Ik zou de eerste training misschien wel naar vrijdag willen verplaatsen zodat je, als je een probleem hebt, meer tijd hebt dat op te lossen. Maar verder vind ik dat Formule E een heel modern format heeft.” NdV: “Ik denk dat de Formule E heel goed bezig is. Verder is het wellicht vooral een kwestie van tijd. Naar mijn mening is het vooral de ‘historische’ racefan, die al decennia autosport volgt, die nog moet wennen aan het geluid en zo. Maar als je eerlijk bent, stel jezelf deze vraag dan eens: ‘kijk je liever een wedstrijd waarvan je op voorhand in principe de top-drie kan voorspellen, of eentje waarvan je de top-tien nog niet eens kan voorspellen?’ Het antwoord ligt voor de hand, lijkt me… De Formule E is een leuk en spectaculair platform, met onvoorspelbare races, die niet te lang duren. De klasse doet het heel goed en de racewereld zelf is, denk ik, al overtuigd. Het is, zoals gezegd, een kwestie van tijd voor de ‘historische’ fan om is. Aan de andere kant trekt de Formule E misschien juist een ander publiek, een andere doelgroep die in eerste instantie niet veel met autosport had, maar het door de boodschap van duurzaamheid en andere insteek toch interessant begint te vinden.”