Henk Wagenaar Hummelinck
14 april 2014
Had je zondagmiddag ook op de WTCC afgestemd? Ik wel, want ik ben ten eerste fan van Tom C. en was ten tweede heel benieuwd hoe Sébastien Loeb het er af zou brengen tegen Citroën-teamgenoot Yvan Muller. Zelden ben ik echter zo in een race teleurgesteld…
Niet omdat Citroën kennelijk met een kanon op mussen schoot: 1-2-3 in de kwalificatie en 1-2-3 in de race. Dat komt immers in eerste instantie niet door Citroën, maar door de gebrekkige concurrentie. Nee, het ging om de manier waarop Citroën meende haar superioriteit te moeten bewijzen: met een arrogantie waartoe tot nog toe alleen Ferrari en Mercedes in staat leken te zijn. En Jean Todt vroeger ook – toen hij nog bij Citroën zat.
WTCC-races leven van de televisie. Daarbij gaat het niet zozeer om de kwaliteit, als wel om sappige knokpartijen. Niets mis mee. Maar die knokpartijen ontbraken volledig. Het was namelijk volstrekt duidelijk dat de Citroën-leiding nog vóór de race had besloten dat de startvolgorde tevens de volgorde aan de finish moest worden. En wee het gebeente van de Citroën-coureur die niet wilde luisteren!
De Franse auto’s waren zoveel sneller dan de rest, dat ze al na één ronde iedereen uit de slipstream hadden gereden. Vervolgens begon het spel der arrogantie. Iedere vorm van onderlinge strijd was streng verboden. Er kwam immers nog een tweede race, en er mocht eens een deuk in die maagdelijke Franse koetsjes komen! De coureurs moeten zich rot hebben verveeld en etaleerden dat door allerlei fantasielijnen te volgen en op de rechte stukken zoveel mogelijk uit elkaars slipstream te rijden (vanwege de teamfoto’s?). Ze zaten, zo stel ik me voor, nog net niet in hun auto’s te gamen. Kortom: het was een schandalige vertoning. ‘Citroën schittert in Marrakech’, zo las ik later in de officiële persberichten. Niet dus.
Het was – althans in mijn ogen – juist gigantische anti-reclame voor Citroën, omdat ze van iets leuks iets heel saais hadden gemaakt – en kennelijk verwachtten dat iedereen diep onder de indruk zou raken van de Franse dominantie. Mini presteerde overigens hetzelfde in Dakar 2014: het ultieme schrikbeeld van hoe teambobo’s – uitsluitend geïnteresseerd in teamresultaat en totaal lak hebbend aan het publiek – de autosport volledig kunnen verpesten. Ik hoef dus ook niet meer te weten, hoe het tussen Loeb en Müller gaat aflopen. Dat is immers allang geregeld.
Een paar weken geleden keek ik naar de BTCC-races op Brands Hatch, waar drie BMW’s van hetzelfde team op kop lagen, elkaar niets cadeau gaven, maar elkaar óók lieten leven. Dát was racen zoals het hoort te zijn. Prima reclame voor BMW, dus ook.
Ik dacht daarbij ook terug naar de afgelopen Grand Prix van Bahrein, waar we collectief uit ons dak gingen. Uit opluchting, waarschijnlijk, omdat de leidinggevenden van de respectievelijke Formule 1-teams toelieten dat hun rijders met elkaar in gevecht gingen. Tjonge tjonge. Maar je dacht toch niet, dat Hamilton en Rosberg zo te keer hadden mogen gaan als Ross Brawn daar nog aan het bewind was geweest?
Gerelateerd nieuws
Weblog – Gewoon achteraan parkeren: de oplossing voor F1’s gridstraffen farce?
17 september 2022 10:00 - Nieuws
Alpine’s pijnlijke Piastri-soap: Complexe contracten, nachtelijke tweets en de Ricciardo-vraag
03 augustus 2022 12:00 - Nieuws
Weblog: De nieuwe F1-kalender is ongebreideld ongepast opportunisme ten top
11 november 2020 12:23 - Weblog