Het team van Williams is – ondanks de pitbrand die het na de vorige race in Spanje teisterde – gewoon klaar om komend weekend in Monaco te racen, waar het net als in Spanje verwacht sterk te zijn.

Pastor Maldonado won de Grand Prix van Spanje voor Williams, maar de vreugde om de overwinning sloeg snel om toen er zo’n anderhalf uur na de race brand uitbrak in de pitbox van Maldonado’s teamgenoot Bruno Senna.

Enkele teamleden van Williams – en Force India en Caterham – moesten na de brand behandeld worden vanwege ademhalingsproblemen en lichte brandbonden. Het merendeel hiervan kon snel weer naar huis, maar één teamlid ligt nog altijd in het ziekenhuis.

Daarnaast is er natuurlijk aardig wat apparatuur in vlammen opgegaan, maar chief engineer Mark Gillan vertelt nu dat dit niet voor problemen zal zorgen: “Onze voorbereiding op Monaco is natuurlijk wat stroef verlopen, maar we hebben de schade kunnen beperken door keihard te werken en geweldig veel steun te krijgen van onze leveranciers, waardoor we weer genoeg onderdelen en apparatuur hebben.”

“Daarnaast zijn we de andere teams uit de pitstraat ook erg dankbaar voor de hulp die ze hebben aangeboden”, zegt Gillan. “Dat zij zich bereid hebben getoond ons te helpen, laat maar weer eens zien hoe sportief de Formule 1-wereld is en hoe goed de teams onderling met elkaar omgaan.”

Wat het racen in Monaco zelf betreft, denkt Gillan dat Williams net als in Spanje competitief zal zijn: “We nemen een aantal updates mee en hopen dat deze zich gaan uitbetalen en we komend weekend dus weer goed kunnen presteren.”

Ook coureurs Maldonado en Senna verwachten – uiteraard – sterk te kunnen presteren in Monaco. Maldonado: “Na mijn overwinning in Spanje ben ik vol vertrouwen en ik heb het in het verleden ook altijd goed gedaan in Monaco, dus ik hoop dat ik wederom een sterk resultaat kan boeken.”

Ook Senna laat weten dat hij het in voorgaande jaren goed heeft gedaan in Monte Carlo en houdt zich daaraan vast: “Ik hoop dat ik die lijn komend weekend kan doortrekken en kan meedoen om de punten.”