Formule1
Daan de Geus
17 augustus 2011
Net als zijn coureur Michael Schumacher gelooft teambaas Norbert Haug eveneens dat het volgend jaar nog te vroeg is voor Mercedes om successen te boeken: “We hebben meer tijd nodig”, stelt hij.
Mercedes nam Brawn GP eind 2009 over en is nu dus bezig aan haar tweede seizoen in de Formule 1. Echt grote successen heeft Mercedes GP in 2010 en 2011 (nog) niet geboekt, maar volgens Haug is dat ook logisch: “Het kost tijd om een team op te bouwen dat aan de top staat, en dat is iets wat we moeten accepteren”, verklaart hij tegenover Autosport.
“Kijk maar naar een formatie als Red Bull”, geeft Haug een voorbeeld. “Het heeft dat team vijf jaar gekost om een race te winnen, dus het is gewoon iets dat veel tijd in beslag neemt.”
Haug denkt zelfs dat het de komende twee jaar nog niet realistisch is om topprestaties van Mercedes te verwachten: “Het is onmogelijk om binnen vijf jaar succes te boeken, tenzij je echt met geld gaat smijten. Als je dat niet doet, moet je als team van bijzonder goede huize komen om succes te boeken.”
“Ik heb het dus zelfs niet over een tijdspanne van nog eens twee seizoen voordat we succes zullen hebben, maar een nog langere periode”, vervolgt de Duitser, die bovendien weet dat de concurrentie ook erg sterk is en niet stil zit: “Red Bull, Ferrari en McLaren komen iedere race met nieuwe doorontwikkelingen en de concurrentiestrijd aan de top is ook gewoon zwaar.”
“Dit is misschien wel de sterkste groep teams uit de geschiedenis van de Formule 1”, denkt Haug. “We hebben dit jaar al drie teams gehad die races hebben gewonnen, terwijl wij een moeilijke start achter de rug hebben en dus tot een inhaalslag veroordeeld zijn.”
“Als je naar het verschil tussen ons en de teams voor ons kijkt, dan is het echter een geruststellende gedachte dat het gat steeds kleiner wordt.”
“We kunnen wat dat betreft zelfs wat interessante cijfers overleggen. Aan het begin van het jaar kwam we – omgerekend naar procenten – 2.3 procent tekort, waarna het telkens is afgenomen en in Engeland en Duitsland nog maar 1.1 en 1.3 procent was.”
“Het gat lijkt nu rond dat percentage gestabiliseerd te zijn. Ondanks dat de teams vooraan elkaar continu afwisselen, hebben wij de marge dus weten te dichten.”
“We hebben hoe dan ook nog veel werk te doen om de koplopers bij te halen, maar het belangrijkste voor ons is dat we hard blijven werken en geconcentreerd zijn”, besluit Haug met een ouderwetse dooddoener.