Fernando Alonso heeft de incidentrijke en verregende Grand Prix van Zuid-Korea gewonnen. Lewis Hamilton eindigde als tweede, Felipe Massa was derde.

De eerste Grand Prix van Zuid-Korea ging aanvankelijk tien minuten later dan gepland én van achter de safetycar van start. Hier werd toe besloten omdat de baan doorweekt en spekglad geworden was door eerdere buien en de nog altijd naar beneden komende regen het niet beter maakte.

Nadat de safetycar het veld gedurende vier ronden over de baan geleid had, werd de rode vlag uitgehangen. De wedstrijdleiding achtte het niet veilig om van start te gaan en het duurde ongeveer een uur voordat de race – wederom achter de safetycar – herstart werd.

Na een optocht van dertien ronden achter de safetycar ging de race uiteindelijk toch nog echt van start en was het polesitter Sebastian Vettel die zijn hoofd koel hield en voor teamgenoot Mark Webber en Fernando Alonso door de eerste bocht kwam.

Verder terug in het veld pakte Michael Schumacher de achtste plek af van Robert Kubica, terwijl Nico Rosberg in de andere Mercedes voorbijging aan Lewis Hamilton en zodoende plaats vier overnam.

Twee ronden na de herstart was er ineens drama voor kampioenschapsleider Webber. Hij kwam met zijn linkervoorwiel buiten de baan, verloor de controle door aquaplanning en spinde in de muur, waarna hij terug over de baan gleed en Rosberg hem niet meer kon ontwijken. De botsing betekende voor beide heren einde verhaal.

Door het ongeluk kwam de safetycar voor de derde keer op de baan, maar toen het geweld weer losbarstte was Vettel wederom alert. De enig overgebleven Red Bull-rijder sloeg gelijk een gat naar de rest. Vooraan het veld viel iedereen nagenoeg terug in formatie en ook in het middenveld bleef het ook vredig, maar in de achterhoede verloor Trulli zijn Lotus en reed Bruno Senna de voorvleugel van de zwabberende geel-groene bolide er af.

Terug in de top tien bewees Schumacher zich in zijn element te voelen. De Duitser toonde wat van zijn klasse van weleer en verschalkte de sneller geachte McLaren van Button in de strijd om plaats vijf. Voor Button was dit een teken om actie te ondernemen en een setje intermediates te halen, al viel hij ver terug door zijn pitstop.

Een volgende safetycar-periode was echter niet ver weg, en volgde toen Sébastien Buemi botste met Timo Glock en Buemi langs de kant bleef staan.

Hamilton, Massa en Schumacher zochten gelijk toen de neutralisatie was aangekondigd de pitstraat op, terwijl Alonso en Vettel dit een ronde later deden. Vettel behield de leiding, maar Alonso’s stop duurde langer dan gepland en Hamilton wist hem te verschalken.

Bij de volgende herstart was het Vettel nog altijd goed wakker, terwijl Hamilton een slippertje maakte en wijd ging, zodat Alonso zijn in de pits prijsgegeven tweede plek kon terugveroveren.

Voor Button ging het ondertussen steeds slechter. Hij hing in het middenveld rond en kreeg een tikje van Adrian Sutil, waarna de Engelsman terugviel naar de vijftiende positie. Sutil – die fanatiek bezig was – ging op zijn beurt door om Heidfeld in te halen, maar verslikte zich daarna bij het passeren van Kobayashi en toen hij het watr ronden later nogmaals probeerde, botste hij met de Japanner en deed Sutil niet meer mee om de punten.

In ronde 41 was Petrov, die elfde lag en zicht had op punten, de volgende uitvaller in de Zuid-Koreaanse uitputtingsslag. De Rus deed zichzelf en zijn loopbaanperspectieven geen plezier door zijn Renault na een fout hard in de muur te zetten.

Drie ronden later was er weer een uitvaller, maar ditmaal was het verrassend genoeg de tot dat toe onbedreigd aan de leiding rijdende Vettel. Zijn bolide liep ineens aanzienlijk minder hard op het rechte stuk en moest hij de leiding afstaan aan Alonso. Een bocht later ging Vettels motor in rook op en kon hij voor brandweerman spelen, zijn race zat er op.

Met Alonso nu aan kop, Hamilton als tweede en het einde nabij, was het Massa die de derde plaats in zijn schoot geworpen kreeg, terwijl Schumacher zijn beste resultaat van het seizoen (vierde) evenaarde. De vijfde stek was voor Kubica, plaats zes voor Liuzzi. Barrichello eindigde als zevende en Kobayashi als achtste, op de voet gevolgd door teamgenoot Heidfeld en nummer tien Hülkenberg.