Het zal u niet ontgaan zijn: het is rotweer hier in Monza. Het anders zo vriendelijk ogende Parco di Monza is veranderd in een donker regenwoud, de lieflijk kabbelende Lambro doet qua stroomsnelheid niet onder voor de Coloradorivier. En de parkeerplaatsen, die brengen het slechtste in de mens naar boven.De parkeerplaatsen voor media en teams bevinden zich hier in Monza namelijk in het bos rond het circuit. Hartstikke mooi, want normaal is het hier stikheet en zo staat je auto lekker in de schaduw. Maar een bos is doorgaans onverhard.

Toen het vrijdagmiddag tijdens de vrije middag begon te regenen, wreef menigeen zich in de handen. Altijd leuk, Formule 1 op een natte baan. Pas veel later kwam de keerzijde aan het licht. De parkeerplaats was een modderpoel geworden. Omdat iedereen keurig in rijden staat opgesteld is er een zandpad dat tussen de bomen door naar de harde weg leidt. Dat pad was er alleen niet meer.

Voorzichtig aan dus, en rustig gasgeven, zou je zeggen, maar ho maar. De eerste de beste collega die ik zag greep de gelegenheid aan om zijn nooit vervulde rally-aspiraties te botvieren. Driftend en modderspoeiend stoof hij de parkeerplaats af. Een volwassen kerel draaide kraaiend van plezier donuts in de modder met zijn gehuurde Alfa Romeo. Kindergeluk op een Italiaanse parkeerplaats.

De plensbui die zaterdagochtend over het circuit trok was net even teveel van het goede. Voor mij reed een dikke man zijn BMW 5 serie het bos in. Ik gebaarde hem dat hij het best zo kort mogelijk langs de bomen kon rijden, omdat daar de bodem het hardst was. De man keek met een mengeling van desinteresse en minachting naar mijn piepkleine Lancia Ypsilon en stuurde zijn slagschip linea recta de blubber in. Waar hij natuurlijk meteen muurvast zat.

Volgas geven maakte het natuurlijk alleen maar erger, maar de man was niet bereid uit te stappen. In plaats daarvan deed hij zijn portier open en begon hij te schreeuwen naar de bewaking, die hem negeerde. Vervolgens toeterde hij. Toen riep hij mij. Ik moest duwen, dan zou hij sturen, zoveel werd me duidelijk. Of ik maar even snel uit de auto wilde komen, want meneer had een belangrijke afspraak. Ik gebaarde hem dat hij eerst even zijn portier moest sluiten.

Anderhalve meter had ik nodig, en anderhalve meter kreeg ik. Behendig stuurde ik mijn kleine autootje vlak langs het vastgelopen luxepaard. Trek die kar maar lekker zelf uit de prut.