Maleisië: Ossehaas
Donderdagavond, Kuala Lumpur, een uur of elf. Terwijl ik op mijn hotelkamer in gevecht ben met de airconditioning, gaat mijn telefoon. Het is mijn goede vriend A. ,,Zeg, luister”, begint hij. ,,Twee dingen. Ten eerste is je deurbel kapot, want ik sta nu op je stoep maar je doet niet open.”
En ten tweede?
,,Nou, wat doe je met het eten? Ik heb ossehaas bij me.”A. is wat je noemt een fijnproever en vermoedelijk de enige persoon in mijn kennissenkring die nog nooit een magnetronmaaltijd gegeten heeft. Ik betwijfel of hij van het bestaan ervan op de hoogte is.
Volledig naar waarheid zeg ik dat ik heb een paar uur geleden al gegeten heb.
,,Dat is geen reden om nu niet opnieuw iets te gaan eten”, zegt A. ,,En trouwens, je mag weleens wat aan je telefoon laten doen, want de verbinding is waardeloos.” Ondertussen kijk ik naar de verkeerschaos in de straat, en de Petronastorens op de achtergrond. ,Weet je wat”, gaat A. verder in mijn telefoon, ,,ik loop wel even naar de groenteboer. Wijn heb je zeker nog wel in huis? Laat me anders eerst even binnen, dan leg ik die ossehaas in je koelkast.” Ik realiseer me dat A. nog steeds voor mijn voordeur staat, ongeveer achttienduizend kilometer verderop. Van autosport weet hij niks. We hebben het er ook nooit over. Wel over Kraftwerk, the Velvet Underground of hoe je het best een wilde eend kunt bereiden. Voor zover hij weet doe ik ‘iets met van die rare felgekleurde raceautootjes.’ Ik heb hem het principe van Formule 1 weleens uitgelegd: gedurende anderhalf uur zo hard mogelijk rijden en wie er het eerste is, die wint. Als je het zo stelt is het eigenlijk heel simpel. ,,Het punt is”, zeg ik, ,,dat ik momenteel niet thuis ben, maar in Maleisië. Vandaar ook dat ik niet opendoe als je aanbelt.” ,,Mijn hemel, Maleisië, wat is daar nou weer te doen?” ,,Tja, Formule 1 hè.” ,,Okee, nou zullen we dan maar morgen afspreken, of zaterdag?” ,,Dan ben ik nog steeds in Maleisië.” ,,Maar je zei zelf dat zo’n race maar anderhalf uur duurt? En trouwens, zo lang hou ik die ossehaas toch nooit goed?”
En ten tweede?
,,Nou, wat doe je met het eten? Ik heb ossehaas bij me.”A. is wat je noemt een fijnproever en vermoedelijk de enige persoon in mijn kennissenkring die nog nooit een magnetronmaaltijd gegeten heeft. Ik betwijfel of hij van het bestaan ervan op de hoogte is.
Volledig naar waarheid zeg ik dat ik heb een paar uur geleden al gegeten heb.
,,Dat is geen reden om nu niet opnieuw iets te gaan eten”, zegt A. ,,En trouwens, je mag weleens wat aan je telefoon laten doen, want de verbinding is waardeloos.” Ondertussen kijk ik naar de verkeerschaos in de straat, en de Petronastorens op de achtergrond. ,Weet je wat”, gaat A. verder in mijn telefoon, ,,ik loop wel even naar de groenteboer. Wijn heb je zeker nog wel in huis? Laat me anders eerst even binnen, dan leg ik die ossehaas in je koelkast.” Ik realiseer me dat A. nog steeds voor mijn voordeur staat, ongeveer achttienduizend kilometer verderop. Van autosport weet hij niks. We hebben het er ook nooit over. Wel over Kraftwerk, the Velvet Underground of hoe je het best een wilde eend kunt bereiden. Voor zover hij weet doe ik ‘iets met van die rare felgekleurde raceautootjes.’ Ik heb hem het principe van Formule 1 weleens uitgelegd: gedurende anderhalf uur zo hard mogelijk rijden en wie er het eerste is, die wint. Als je het zo stelt is het eigenlijk heel simpel. ,,Het punt is”, zeg ik, ,,dat ik momenteel niet thuis ben, maar in Maleisië. Vandaar ook dat ik niet opendoe als je aanbelt.” ,,Mijn hemel, Maleisië, wat is daar nou weer te doen?” ,,Tja, Formule 1 hè.” ,,Okee, nou zullen we dan maar morgen afspreken, of zaterdag?” ,,Dan ben ik nog steeds in Maleisië.” ,,Maar je zei zelf dat zo’n race maar anderhalf uur duurt? En trouwens, zo lang hou ik die ossehaas toch nooit goed?”
Gerelateerd nieuws