Tot ieders opluchting waren ze er ineens toch: Super Aguri, het kleinste en meest populaire team van de paddock. Het leek er een tijdje op dat het team van Aguri Suzuki de winter niet zou overleven, maar er schijnt een investeerder gevonden te zijn.Het team miste de meeste testdagen omdat er geen geld was, of geen onderdelen, of geen van beide. In januari zaten de monteurs van Super Aguri tijdens een testdag in Jerez van lieverlee te kaarten in het zonnetje. De oplegger met onderdelen was ergens onderweg blijven steken in de file, luidde het verhaal.

In Melbourne vertelde Anthony Davidson hoe opgelucht hij was. De Brit werd pas deze week officieel bevestigd als coureur en gaf toe tijdens de wintermaanden flink in de rats te hebben gezeten. ,,Hier in Australië zullen we wel veldvulling zijn, dat kan haast niet anders”, zei hij.

Toen vrijdagochtend de eerste vrije training en kwartiertje op weg was, klonk plotseling het geluid van een startende motor uit de Super Aguri-box. Wie goed luisterde hoorde ook het gejuich van de monteurs, want dit was toch wel het bewijs dat Super Aguri er toch weer bij was. Na zeven rondjes moesten Davidson en Sato hun auto weer in de garage zetten. ,,We hebben geen reserve-onderdelen”, vertelde Davidson.

Als een team het seizoen zo begint, belooft dat meestal weinig goeds. In 1990, het eerste jaar dat ik de Formule 1 volgde, was er ook zo’n stelletje ploeteraars. Life Racing Engines heette het, en net als Super Aguri nu kwamen ze naar de eerste race met een auto die niet door henzelf gebouwd was. Het chassis, de F190, was eigenlijk bedoeld voor het Italiaanse team FIRST, dat uit de Formule 3000 wilde promoveren naar de Formule 1.

Dit ging op het laatste moment niet door, waarna een stel Italianen de auto kocht en als Life aan het wereldkampioenschap 1990 wilden meedoen. Coureur was de Australiër Gary Brabham, zoon van drievoudig wereldkampioen Jack en dit weekend ook in Melbourne present. Ik heb hem nog even gevraagd naar zijn Formule 1-carrière die in totaal 8 minuten geduurd heeft. ,,Please, don’t mention it”, was Brabhams veelzeggende antwoord.

Net als bij Super Aguri nu was er destijds best veel aandacht voor Gary Brabham en zijn felrode Life, want niemand had er serieus rekening mee gehouden dat het team – dat bestond uit twaalf man, een van de redenen dat ik fan was – ook daadwerkelijk aan de start kwam. De sponsoring kwam voor de rekening van een zekere Mikhail Pickovsky, een Rus die nauwe zakelijke banden onderhield met de Russisische strijdkrachten. Pickovsky kocht zich voor 20 miljoen dollar in, en regelde technische ondersteuning uit het militaire apparaat van zijn thuisland.

Dat geld kwam er natuurlijk nooit, al zat er wel een PIC-stickertje op de Life. Waarschijnlijk om het bodywork bij elkaar te houden. Een voor wat betreft die ondersteuning van het leger: misschien hadden de Russische strijdkrachten de auto maar beter direct met een kanon de Noordelijke IJszee in kunnen schieten.

Brabham werd voor de prekwalificatie van zijn eerste GP-weekend uitgebreid geïnterviewd en gefotografeerd en liet zich toen in de auto vastsnoeren. De auto startte na drie pogingen, maar toen liep de ingewikkelde W12-motor op slechts negen cillinders. Brabham ging toch de baan op. De hoestende en knetterende Life was makkelijk hoorbaar langs het circuit, tot na drie rondjes de motor in de soep draaide.

Het team kon meteen naar huis: Brabham was 43 seconden langzamer dan de pole-position. Tijdens de tweede race, in Brazilie, hield de auto het precies tweehonderd meter vol omdat de monteurs uit protest tegen achterstallige betalingen alle olie uit het blok getapt hadden.

Tijdens de zeldzame keren dat de motor het wel een paar ronden volhield, bleek dat het ding nog geen vierhonderd pk’s op de baan bracht, ongeveer de helft van alle andere motoren. Door een reeks aan ontwerpfouten liep het ding bovendien niet harder dan tweehonderd, als ‘ie dat al haalde. Toen het team aan het eind van het jaar ten einde raad besloot om de hopeloze W12-motor te vervangen door een Judd V8, bleek dat de motorkap niet meer paste. Een week later stopte het team ermee, na geen enkele keer te zijn gekwalificeerd.

Onderdelen die niet passen, sponsoren die niet betalen, het klinkt allemaal wel heel bekend. Over Magma, de nieuwe investeerder van Super Aguri, werd deze week bekend dat het wordt gesteund met Russisch geld.

Als dat maar goed gaat.