Nu weet ik waarom de man van het Chinese restaurant bij mij in de straat altijd zo vriendelijk lacht als ik hem mijn keuze voorleg. ,,U bedoelt nummer 28?”, zegt hij als ik in mijn beste Afhaalchinees probeer duidelijk te maken wat ik wil bestellen. Sommige talen gaan ons spraakvermogen kennelijk te boven.Ik ben geen man van grote ambities, maar toen ik vandaag bij het betalen van mijn restaurantrekening ontdekte dat ik in mijn eentje meer geld had uitgegeven aan drank dan aan het eten zelf, werd ik heel even vervuld van een gevoel van trots. Dit, zo wist ik, was een gedenkwaardig moment.

Ik had het ook wel kunnen bevroeden. ,,We only have Kasbeuh”, meldde de ober toen ik een biertje bestelde.

Inderdaad, dat vroeg ik me ook af. De kaart er maar bij gepakt. Carlsberg, stond er. ,,Carlsberg”, zei ik tegen de man. Hij zette grote ogen op. ,,Say again”, sommeerde hij, alsof ik zojuist in een zin het raadsel van de Bermudadriehoek had uiteengezet. Hij haalde er een collega bij. De twee wisselden wat woorden in het Maleisisch. Of ik het nog eens wilde zeggen: Carls-berg. Geen probleem natuurlijk. Voor mij althans, want de pogingen tot reproductie kwamen nog steeds niet in de buurt van de wijze waarop de naam van dit Deense biermerk dient te worden uitgesproken. Het klonk nu als Kàshbè.

Potdorie, zo moeilijk kan het toch niet zijn, dacht ik. Tot me ineens de afhaalchinees te binnen schoot. Intussen verheugde mijn gratis proefles vreemde talen zich in een toenemende belangstelling, want ook twee serveersters braken nu hun tong over het voor Europese oren zo simpele woord. ,,Skaschbeg”, probeerde de een. De rest gierde het uit. ,,We verkopen het niet veel”, verontschuldigde de ober zich in redelijk goed Engels.

Toen ik de rekening betaalde (omgerekend twee euro voor een kom soep, zes euro voor een gegrilde forel met salade en een tientje voor het ene, geïmporteerde biertje) wist ik waarom.