Maleisië: Lost in Translation
Altijd weer even wennen, zo’n verre reis…Slapen in een vliegtuig, mij lukt het niet. In de trein wel: nog voor de conducteur gefloten heeft ben ik al vertrokken. Pas wanneer we vlak bij huis zijn en de trein met een hoop geraas de Waalbrug oversteek, word ik wakker. Maar in een vliegtuig lijkt het wel of je de hele tijd over de Waalbrug raast, zo’n pokkeherrie als dat maakt. Na twaalf uur vliegen en een tijdsverschil van zes uur kwam ik dinsdagochtend dus tamelijk gebroken in Kuala Lumpur aan. Zo’n doorwaakte nacht in combinatie met een jetlag, doet vreemde dingen met je brein.
In de trein vanaf het vliegveld verbaasde ik me over de enorme plantengroei in het niemandsland tussen KL Airport en de stad. Werkelijk alles is groen, verlaten huisjes staan te wachten tot ze compleet overwoekerd zijn. Alles groeit hier vijf keer zo hard als in Nederland, dacht ik. Als je hier een krop andijvie op je aanrecht legt, durf ik te wedden dat je na drie dagen niet meer uit het raam kunt kijken en je jezelf met en machete een weg naar de je keuken moet hakken. Wacht, heb ik die bos wortels eigenlijk wel uit mijn koelkast gehaald? Even later, in de taxi, zet de chauffeur de radio aan. Landang Mallawakka, staat er op zijn naamplaatje. Veel A’s hier, in Maleisië. Het praatprogramma op radio KL klinkt ook vooral alsof er geprobeerd wordt welke woorden je kunt maken met als enige klinker de A.
Zou Gaston Mazzacane hier populair zijn, lach ik koortsig in mezelf. Of Jan van Halst? Zulke verwarde gedachten heb ik niet meer gehad sinds ik net op kamers woonde en om budgettaire redenen weleens van die hele goedkope wijn uit kartonnen pakken dronk. Een nachtvlucht naar Maleisië heeft blijkbaar ongeveer hetzelfde effect, behalve de kater dan.
Behalve de jetlag heeft ook het klimaat een ontregelend effect. Daar sta je dan met een groep ingevlogen toeristen uit Amsterdam met je trui en je jas op het vliegveld. De thermometer wijst 33 graden aan. Als ik vanuit mijn hotel een ommetje ga maken, pak ik voor de zekerheid maar de zonnebrand mee. Ik ben de hoek nog niet om of het betrekt, en vijf minuten later zit ik op een overdekt terras te kijken naar een tropische storm waar we in Nederland een weeralarm voor zouden afgeven. Vreemd, denk ik. In gedachten zie ik Gerrit Hiemstra met een zuidwester op zijn hoofd bij de afsluitdijk staan, paniekerig verslag uitbrengend van een volgelopen roeiboot in Volendam en een omgewaaide haringkraam in Den Oever.
Ondertussen waaien op mijn terras de stoelen om en vallen links en rechts grote palmen in bloempotten met donderend geraas van het bordes. Of dit vaak voorkomt, vraag ik de serveerster. Nee, deze week heeft het nog niet gestormd, schreeuwt ze boven het kabaal uit, ondertussen behendig de rondvliegende menukaarten uit de lucht plukkend. Geen wonder, denk ik, het is pas dinsdag. Op straat rent een man naar de bushalte. Om niet helemaal doorweekt te raken, houdt hij zijn laptoptas boven zijn hoofd. Vreemd, denk ik nog maar eens.
Eenmaal terug loop ik door het fitnesscentrum van mijn hotel. Er is niemand. Ik denk aan Bill Murray, die in de geweldige film Lost in Translation uit pure verveling alle fitness-apparaten in zijn Japanse hotel uitprobeert en de volgende dag stijf van de spierpijn uit de lift wankelt. Dat Lost in Translation-gevoel snap ik nu een beetje. Vanavond toch maar even naar de bar. Wie weet zit Scarlett Johansson er wel.
(Hierbij beloof ik plechtig dat ik, zodra er actie op het circuit is, alleen nog maar over Formule 1 schrijf)
Gerelateerd nieuws