Tim Krijgsman
18 maart 2017
De bandenoorlog, vroeger een heel bekend begrip in de Formule 1. Anno 2017 rijden alle auto’s op hetzelfde rubber van Pirelli en is er van oorlog geen sprake, maar dat was in de vorige decennia wel anders.
Ook dit seizoen rijden de Formule 1 auto’s weer met banden van Pirelli. Dit jaar zijn de reglementen veranderd en hebben ook de banden een metamorfose ondergaan. Deze zijn nu 25 procent breder dan vorig jaar en doen weer denken aan het rubber van vroeger, ten tijde van de bandenoorlogen.
Vanaf 1964 tot 1998 voorziet de Amerikaanse bandenfabrikant Goodyear onafgebroken Formule 1 auto’s van banden. Meestal samen met andere leveranciers als Firestone, Michelin en Pirelli, maar vanaf 1992 heeft GoodYear vijf seizoenen lang het monopolie op de levering van de banden. Totdat in 1997 ineens Bridgestone zijn intrede maakt in de Formule 1.
De slag gewonnen, maar de oorlog verloren
De komst van Bridgestone stond eigenlijk gepland voor 1998, maar de Japanse bandenleverancier maakt verrassend een jaar eerder al zijn opwachting. Na een serie goede tests in 1996 blijkt dat de tijden van bolides met Bridgestone-rubber zowaar een paar seconden sneller zijn dan de officiële kwalificatietijden met Goodyear-banden. Slechts een paar teams (Minardi, Arrows, Stewart en Prost) wagen in 1997 de overstap naar Bridgestone. Het eerste jaar is nog niet meteen heel succesvol voor de nieuwe bandenleverancier. Er worden wel podiums gescoord, maar domineren doen de auto’s met het Japanse rubber nog niet. Daarvoor zijn de topteams (McLaren, Ferrari en Benetton), allen voorzien van Goodyear-banden, nog te sterk. Maar de slag is geslagen, want een jaar later rijden ook McLaren en Benetton hun races op Bridgestone-banden. De impact is groot, maar de bandenoorlog wordt vooralsnog verloren. De oorlog gewonnen
In 1998 zijn de rollen omgedraaid en domineert Bridgestone de Formule 1. Het team van McLaren rijdt op het Japanse rubber, terwijl de grootste concurrent Ferrari nog op Goodyear-banden rijdt. Nadat Michael Schumacher het in dienst van de Scuderia een jaar eerder al moest afleggen tegen Jacques Villeneuve (Williams), moet de Duitser in 1998 zijn meerdere erkennen in Mika Häkkinen (McLaren). Bovendien betekent dit de genadeklap voor Goodyear in de Formule 1. Het contract met de bandenleverancier loopt af en de Amerikaanse bandenleverancier keert niet meer terug in de koningsklasse van de autosport. Dit is het begin van de dominantie van Bridgestone in de Formule 1. Oude bekende laat zich zien
Het monopolie van Bridgestone in de Formule 1 duurt slechts twee jaar, want in 2001 maakt Michelin een comeback in de sport. De Franse bandenfabrikant boekte aan het eind van de jaren zeventig en begin jaren tachtig grote successen in de Formule 1. Aan het begin van deze eeuw voorziet Michelin vijf teams, waaronder Williams en Benetton, van rubber. Ondanks de getemperde verwachtingen, is de Franse bandenfabrikant toch verrassend succesvol. Ralf Schumacher boekt in San Marino, op Michelin-banden, zijn eerste overwinning in de Formule 1. Hij wint later dat jaar nog twee keer, teamgenoot Juan-Pablo Montoya staat eenmaal op het hoogste treetje. De comeback van Michelin is met vier overwinningen geslaagd te noemen. Toch wordt Michael Schumacher met zijn Ferrari op Bridgestone-banden met overmacht kampioen dat jaar. Hegemonie doorbroken
De heerschappij van Michael Schumacher en Bridgestone lijken onlosmakelijk met elkaar verbonden. Tot en met 2004 wordt de Duitser vijf keer achter elkaar wereldkampioen. Totdat in 2005 het tij keert en Michelin de macht grijpt. De jonge Spanjaard Fernando Alonso rijdt in dienst van Renault op Frans rubber naar zijn eerste wereldtitel in de Formule 1. Michelin wint dat jaar als bandenleverancier achttien van de negentien Grands Prix, op eentje na. En wat voor een… Fiasco in Amerika
Michelin is met Alonso in de Renault onverslaanbaar in 2005, maar loopt op het circuit van Indianapolis in Amerika een forse knauw in het imago op. Tijdens de vrije training schiet Ralf Schumacher met zijn Toyota rechtdoor in de laatste bocht vlak voor start-finish. De oorzaak is een leeggelopen Michelin-band, waardoor de Duitser de controle over zijn auto verliest. Michelin besluit maatregelen te nemen en adviseert ieder team dat ook met hun banden rijdt, om niet van start te gaan in de race. De risico’s zijn simpelweg te groot. En zo geschiedde, want op 19 juni 2005 staan er slechts zes bolides klaar voor de start. Ferrari, Jordan en Minardi zijn de enige auto’s met Bridgestone-banden en hebben nergens last van. Michael Schumacher boekt zijn enige zege van dat seizoen. Bridgestone heeft eindelijk een race gewonnen in 2005, maar voor de Formule 1 is het een nederlaag. Roemrijk afscheid
In 2006 is Michelin voor het laatst te zien in de Formule 1, maar het neemt afscheid in stijl. De Franse bandenfabrikant levert opnieuw de banden van de wereldkampioen Fernando Alonso van Renault, maar moet de overwinningen eerlijk delen met concurrent Bridgestone: negen om negen. Het blijft lange tijd heel spannend dat jaar. Alonso is op Michelin-rubber oppermachtig in de eerste seizoenshelft, maar zakt in de zomermaanden toch terug. Dit geeft Michael Schumacher met zijn Bridgestones de gelegenheid om zich terug te knokken. Uiteindelijk moet der Michael in Brazilië toch het onderspit delven en wordt Fernando Alonso voor de tweede maal wereldkampioen. De Spanjaard is daarmee bovendien de jongste tweevoudig wereldkampioen ooit in de Formule 1. Het is het laatste kunstje van Michelin in de sport, want na het seizoen 2006 zwaait de Franse bandenfabrikant af met twee laatste titels op zak. De oorlog is voorbij en Michelin trekt zich met opgeheven hoofd weer terug. Bridgestone heeft twee nederlagen moeten incasseren, maar overleeft de bandenoorlog wel. Tot en met 2010 is de Japanse bandenfabrikant de enige leverancier in de Formule 1. In 2011 neemt Pirelli het stokje over.
De komst van Bridgestone stond eigenlijk gepland voor 1998, maar de Japanse bandenleverancier maakt verrassend een jaar eerder al zijn opwachting. Na een serie goede tests in 1996 blijkt dat de tijden van bolides met Bridgestone-rubber zowaar een paar seconden sneller zijn dan de officiële kwalificatietijden met Goodyear-banden. Slechts een paar teams (Minardi, Arrows, Stewart en Prost) wagen in 1997 de overstap naar Bridgestone. Het eerste jaar is nog niet meteen heel succesvol voor de nieuwe bandenleverancier. Er worden wel podiums gescoord, maar domineren doen de auto’s met het Japanse rubber nog niet. Daarvoor zijn de topteams (McLaren, Ferrari en Benetton), allen voorzien van Goodyear-banden, nog te sterk. Maar de slag is geslagen, want een jaar later rijden ook McLaren en Benetton hun races op Bridgestone-banden. De impact is groot, maar de bandenoorlog wordt vooralsnog verloren. De oorlog gewonnen
In 1998 zijn de rollen omgedraaid en domineert Bridgestone de Formule 1. Het team van McLaren rijdt op het Japanse rubber, terwijl de grootste concurrent Ferrari nog op Goodyear-banden rijdt. Nadat Michael Schumacher het in dienst van de Scuderia een jaar eerder al moest afleggen tegen Jacques Villeneuve (Williams), moet de Duitser in 1998 zijn meerdere erkennen in Mika Häkkinen (McLaren). Bovendien betekent dit de genadeklap voor Goodyear in de Formule 1. Het contract met de bandenleverancier loopt af en de Amerikaanse bandenleverancier keert niet meer terug in de koningsklasse van de autosport. Dit is het begin van de dominantie van Bridgestone in de Formule 1. Oude bekende laat zich zien
Het monopolie van Bridgestone in de Formule 1 duurt slechts twee jaar, want in 2001 maakt Michelin een comeback in de sport. De Franse bandenfabrikant boekte aan het eind van de jaren zeventig en begin jaren tachtig grote successen in de Formule 1. Aan het begin van deze eeuw voorziet Michelin vijf teams, waaronder Williams en Benetton, van rubber. Ondanks de getemperde verwachtingen, is de Franse bandenfabrikant toch verrassend succesvol. Ralf Schumacher boekt in San Marino, op Michelin-banden, zijn eerste overwinning in de Formule 1. Hij wint later dat jaar nog twee keer, teamgenoot Juan-Pablo Montoya staat eenmaal op het hoogste treetje. De comeback van Michelin is met vier overwinningen geslaagd te noemen. Toch wordt Michael Schumacher met zijn Ferrari op Bridgestone-banden met overmacht kampioen dat jaar. Hegemonie doorbroken
De heerschappij van Michael Schumacher en Bridgestone lijken onlosmakelijk met elkaar verbonden. Tot en met 2004 wordt de Duitser vijf keer achter elkaar wereldkampioen. Totdat in 2005 het tij keert en Michelin de macht grijpt. De jonge Spanjaard Fernando Alonso rijdt in dienst van Renault op Frans rubber naar zijn eerste wereldtitel in de Formule 1. Michelin wint dat jaar als bandenleverancier achttien van de negentien Grands Prix, op eentje na. En wat voor een… Fiasco in Amerika
Michelin is met Alonso in de Renault onverslaanbaar in 2005, maar loopt op het circuit van Indianapolis in Amerika een forse knauw in het imago op. Tijdens de vrije training schiet Ralf Schumacher met zijn Toyota rechtdoor in de laatste bocht vlak voor start-finish. De oorzaak is een leeggelopen Michelin-band, waardoor de Duitser de controle over zijn auto verliest. Michelin besluit maatregelen te nemen en adviseert ieder team dat ook met hun banden rijdt, om niet van start te gaan in de race. De risico’s zijn simpelweg te groot. En zo geschiedde, want op 19 juni 2005 staan er slechts zes bolides klaar voor de start. Ferrari, Jordan en Minardi zijn de enige auto’s met Bridgestone-banden en hebben nergens last van. Michael Schumacher boekt zijn enige zege van dat seizoen. Bridgestone heeft eindelijk een race gewonnen in 2005, maar voor de Formule 1 is het een nederlaag. Roemrijk afscheid
In 2006 is Michelin voor het laatst te zien in de Formule 1, maar het neemt afscheid in stijl. De Franse bandenfabrikant levert opnieuw de banden van de wereldkampioen Fernando Alonso van Renault, maar moet de overwinningen eerlijk delen met concurrent Bridgestone: negen om negen. Het blijft lange tijd heel spannend dat jaar. Alonso is op Michelin-rubber oppermachtig in de eerste seizoenshelft, maar zakt in de zomermaanden toch terug. Dit geeft Michael Schumacher met zijn Bridgestones de gelegenheid om zich terug te knokken. Uiteindelijk moet der Michael in Brazilië toch het onderspit delven en wordt Fernando Alonso voor de tweede maal wereldkampioen. De Spanjaard is daarmee bovendien de jongste tweevoudig wereldkampioen ooit in de Formule 1. Het is het laatste kunstje van Michelin in de sport, want na het seizoen 2006 zwaait de Franse bandenfabrikant af met twee laatste titels op zak. De oorlog is voorbij en Michelin trekt zich met opgeheven hoofd weer terug. Bridgestone heeft twee nederlagen moeten incasseren, maar overleeft de bandenoorlog wel. Tot en met 2010 is de Japanse bandenfabrikant de enige leverancier in de Formule 1. In 2011 neemt Pirelli het stokje over.