De Grand Prix van Amerika zal zich dit jaar wederom voltrekken zonder local hero. De laatste Amerikaan op de grid was Alexander Rossi in 2015. Verder dan vijf gastoptredens kwam hij niet in de Formule 1. In eigen land werd hij alsnog een ster, maar een terugkeer op het wereldwijde podium zit er desondanks niet in.
Vijf Grands Prix, nul punten, met een twaalfde plek in zijn thuisrace in Amerika als beste resultaat: dat is waar het Formule 1-CV van Rossi ophoudt. Aan de andere kant van de oceaan beschikt hij over een stuk aansprekender palmares: vijf overwinningen in drie jaar Indycar, vice-kampioen in 2018 en, natuurlijk, Indy 500-winnaar.
Enige maanden nadat hij ‘de 500’ won, stond Rossi nog wel ineens voor de keuze: Formule 1 of Indycar? Hij stond immers ook nog altijd als testcoureur in de boeken bij Manor, en Rio Haryanto raakte daar wegens uitblijvende sponsorbetalingen in de zomer zijn zitje kwijt.
Het was even twijfelen, maar met de Indy 500-zege op zak en dat seizoen nog maar drie Indycar-races te gaan, ‘voelde het gewoon niet goed Andretti Autosport te verlaten’. Zijn leven was kort ervoor ook in één klap veranderd, toen hij toch wel bij verrassing de Indy 500 won. Van de grote onbekende, een onbeschreven blad – wat hij toch wel was omdat hij als coureur ‘opgroeide’ in Europa – veranderde Rossi van het ene op het andere moment in een coureur die op de covers van magazines stond en bij talkshows mocht aanschuiven.
Niet dat het niet wennen was, want na zijn tijd in Europa (“ik woonde en racete er van m’n 16e tot 24e”) voelde teruggaan naar Amerika juist als avontuur. Zowel op als naast de baan bevond Rossi zich weliswaar in eigen land, maar ineens in een andere wereld. “Ik kende Indycar eigenlijk helemaal niet goed. Ik was zelfs nog nooit naar de Indy 500 geweest, want de Formule 1 was altijd mijn droom.”
De kennismaking met de auto’s was wennen- “een Indycar is zwaar, moeilijk te besturen en vergeleken met een Formule 1-auto niet zo sterk qua accelereren en remmen” – net als die met de media. “In het begin dacht ik: ‘waarom spreken ze me hier steeds aan?’, terwijl de journalisten vonden dat ik weinig zei en dachten dat ik de media haatte, maar ik had vanuit Europa meegekregen zo min mogelijk prijs te geven. Het is heel
closed-off”
Datzelfde gold in Europa voor de omgang met collega-coureurs, vertelt Rossi. “Daar heb je misschien één of twee vrienden, maar praat je verder met niemand. Het is er
all-business, heel professioneel. Iedereen leeft gescheiden. Hier zijn andere coureurs nog steeds je rivaal op het circuit, maar er buiten wonen we bij elkaar in de buurt, gaan we samen sporten en barbecueën, dat soort dingen.”
Inmiddels helemaal gewend, geniet Rossi in de Indycars nu de status van topcoureur. Het winnen van ‘de 500’ was het absolute hoogtepunt in een niet altijd makkelijk 2016. Rossi ontwikkelde zich de jaren erna echter tot serieuze kampioenschapskandidaat en maakte furore met zijn aanvallende, soms agressieve manier van rijden en
ballsy inhaalacties. Zelfs Fernando Alonso, na zijn eigen Indy-optreden in 2017 verknocht aan wat de Amerikanen
The Greatest Spectacle in Racing noemen, was onder de indruk van wat Rossi dit jaar op
the Brickyard liet zien.
Tegenover Rossi’s Indycar-successen en de hoofdrol die hij in Amerika speelt, steekt zijn gastrol uit de Formule 1 met een handvol optredens voor achterhoedeteam Manor schril af. Het is haast een voetnoot. Of hij in de koningsklasse een eerlijke kans heeft gekregen te laten zien wat hij kan? “Ach, ik weet niet of er ook maar iets eerlijk is aan de Formule 1, maar heb het mijn
best shot gegeven. Bij Manor kon ik me alleen laten gelden door mijn teamgenoot Will Stevens te verslaan. Ik heb het idee dat ik aardige dingen liet zien, dus ik heb
no regrets.”
“Kijk naar iemand als Esteban Ocon”, haalt Rossi aan. “Je kan nog zoveel goed doen, hij zit nu ook in een
crazy positie.” Diezelfde Ocon kreeg in 2016 overigens het Manor-zitje waar Rossi voor bedankte. Het gevoel van
unfinished business dat hij toen nog wel had, is inmiddels compleet verdwenen, vertelt Rossi. De telefoon is sindsdien, ondanks zijn Amerikaanse succes, ook niet meer gegaan met aanbiedingen uit de Formule 1. “Daar kan ik kort over zijn: er zijn geen teams geweest die nog hebben geprobeerd me terug te halen, maar ik heb ook geen interesse.”
“Waarom zou ik terug willen? Ik rij voor een topteam en doe mee om de titel in een geweldig competitief kampioenschap. Ik zit hier in een betere positie dan ik ooit in de Formule 1 zou zitten. Dus tsja, Indycar was misschien niet mijn ‘plan A’, maar het heeft niet slecht voor me uitgepakt.”