Otmar Szafnauer heeft verklaard zich geen moment zorgen te maken over de loszittende achtervleugel van Esteban Ocon. Volgens de Alpine-teambaas was het team volledig voorbereid op exact deze situatie en wisten ze dat het allemaal goed zou komen.
In de slotfase van de Grand Prix van Canada was Ocon verwikkeld in een spannend duel met Lando Norris. De McLaren-coureur merkte via de radio op dat de achtervleugel van zijn concurrent wel heel erg heen en weer bewoog. De camera op de auto van Ocon gaf inderdaad aan dat er behoorlijk wat beweging in de achtervleugel zat. Volgens Norris reden genoeg om Alpine te bestraffen voor loszittende onderdelen, maar volgens het Franse team zit dat heel anders.
Gelukkig voor het team bleef de vleugel inderdaad vastzitten. “Dat is het mooie van achteraf praten”, erkent Szafnauer tegenover Motorsport.com. “Hij raakte niet los. Hij bleef erop zitten. We hadden de vleugel zelf ontworpen en ontwikkeld. Dat hij los kon raken was een risico waar we meer dan bekend mee waren. Daar testen we ook op in onze ontwikkeling. Door de manier waarop hij aan de auto zit, weten we dat hij onder sommige omstandigheden los kan raken, maar we weten ook wanneer het nog veilig is.”
FIA keek nauwlettend toe
Het huidige beleid van de FIA is dat het aan de teams zelf is om te bepalen wanneer er een onveilige situatie ontstaat door loszittende onderdelen. Vorig seizoen nam de wedstrijdleiding daar zelf nog een leidinggevende rol in, maar na kritiek van onder andere Alpine en Haas heeft de FIA dit jaar een andere houding aangenomen. Desondanks blijft de organisatie nog wel in contact staan met teams op dit soort moment, zo bevestigt Szafnauer ook.
“We hadden wel gesprekken met de FIA. Ze zeiden tegen ons dat de achtervleugel los leek te zitten, en dus hadden we het daar over. Maar wij hadden genoeg vertrouwen in ons ontwerp. We wisten dat met het aantal rondes dat we nog hadden, het wel goed moest komen.”