Angst en adrenaline
Een circuit is een circuit, of er nou wel of geen raceauto’s overheen scheuren. Je ziet het meteen: een strook zwart asfalt met gekleurde curbstones in de bochten en grindbakken erlangs. Makkelijk zat. Alleen, niet in Monaco.
Want daar lijkt het op woensdag voor de Grand Prix helemaal niet op een circuit. Vrachtwagens verstoppen de nauwe straten, scootertjes laveren behendig tussen het verkeer door, twee mannen proberen een grote volle vuilcontainer heuvelopwaarts te duwen. Onhandig, zou je zeggen. Had dat ding boven neergezet, dan kan hij als ‘ie vol is naar beneden. Maar het vuil wordt in Monaco opgehaald bij de markt, en die is nu eenmaal boven. De bus toetert: er willen graag mensen langs. De weg gaat naar rechts en er staan witte strepen dwars over het asfalt. Dit is het start-finishdeel van het circuit van Monaco. We lopen er al een tijdje en nu valt pas op dat dít dus het circuit is. Zonder die witte strepen van de startopstelling – en wacht, dan is dat dus de ingang van de pitstraat – had het net zo goed een willekeurige stad tijdens de ochtendspits kunnen zijn. Maar dat is het niet. Dit is Monaco. ,,Dit is uniek”, zegt Robert Doornbos op het terras van het Red Bull-motorhome. Hij kijkt uit over de haven en wij kijken met hem mee. ,,Dat daar, dat is de boot van Ralf.” Het is niet goed te zien welke boot hij precies aanwijst: er liggen er tientallen. Het zal die met die Duitse vlag wel zijn. Ook de baan is moeilijk te onderscheiden: overal krioelt het van de mensen. ,,Ik heb net even een rondje gemaakt op de motor”, zegt Robert ,,maar dat schiet niet op. Al dat verkeer. Morgen, als de baan klaar is, dan krijg je pas een idee hoe het eruitziet.” Dan raast Doornbos met meer dan 200 kilometer per uur tussen de vangrails door. ,,Een mix van angst en adrenaline”, zegt hij als hij het gevoel omschrijft dat hij krijgt van racen in Monaco. ,,Het is de eerste keer even afwachten hoe het gaat. In die tunnel bijvoorbeeld, daar laat je het wel uit je hoofd om de eerste keer volgas te gaan. Terwijl je weet dat het kan en dat je het even later ook gaat doen. De tweede ronde lift je iets en dan, bij je derde ronde; paf! Volgas erdoor. En dan maar hopen dat het goed gaat.” Of niet, want dat kan natuurlijk ook. Zeker in Monaco. Maar Doornbos kent de limieten. ,,Aytron Senna zei altijd dat je in Monaco pas een perfecte ronde hebt gereden als de logo’s op de zijkanten van de banden eraf gesleten zijn Een ’touch of love’ met de vangrails. Heel zachtjes, bijvoorbeeld bij de bocht net voor de tunnel. Als je het zelf voelt is het eigenlijk al te hard gegaan. Maar net dat beetje.” Wie wel eens met Formule 1-coureurs praat gaat na verloop van tijd denken dat het ook maar gewone jongens zijn. Maar na het gesprek met Robert Doornbos in Monaco weet je wel beter. Mischa Bijenhof
Want daar lijkt het op woensdag voor de Grand Prix helemaal niet op een circuit. Vrachtwagens verstoppen de nauwe straten, scootertjes laveren behendig tussen het verkeer door, twee mannen proberen een grote volle vuilcontainer heuvelopwaarts te duwen. Onhandig, zou je zeggen. Had dat ding boven neergezet, dan kan hij als ‘ie vol is naar beneden. Maar het vuil wordt in Monaco opgehaald bij de markt, en die is nu eenmaal boven. De bus toetert: er willen graag mensen langs. De weg gaat naar rechts en er staan witte strepen dwars over het asfalt. Dit is het start-finishdeel van het circuit van Monaco. We lopen er al een tijdje en nu valt pas op dat dít dus het circuit is. Zonder die witte strepen van de startopstelling – en wacht, dan is dat dus de ingang van de pitstraat – had het net zo goed een willekeurige stad tijdens de ochtendspits kunnen zijn. Maar dat is het niet. Dit is Monaco. ,,Dit is uniek”, zegt Robert Doornbos op het terras van het Red Bull-motorhome. Hij kijkt uit over de haven en wij kijken met hem mee. ,,Dat daar, dat is de boot van Ralf.” Het is niet goed te zien welke boot hij precies aanwijst: er liggen er tientallen. Het zal die met die Duitse vlag wel zijn. Ook de baan is moeilijk te onderscheiden: overal krioelt het van de mensen. ,,Ik heb net even een rondje gemaakt op de motor”, zegt Robert ,,maar dat schiet niet op. Al dat verkeer. Morgen, als de baan klaar is, dan krijg je pas een idee hoe het eruitziet.” Dan raast Doornbos met meer dan 200 kilometer per uur tussen de vangrails door. ,,Een mix van angst en adrenaline”, zegt hij als hij het gevoel omschrijft dat hij krijgt van racen in Monaco. ,,Het is de eerste keer even afwachten hoe het gaat. In die tunnel bijvoorbeeld, daar laat je het wel uit je hoofd om de eerste keer volgas te gaan. Terwijl je weet dat het kan en dat je het even later ook gaat doen. De tweede ronde lift je iets en dan, bij je derde ronde; paf! Volgas erdoor. En dan maar hopen dat het goed gaat.” Of niet, want dat kan natuurlijk ook. Zeker in Monaco. Maar Doornbos kent de limieten. ,,Aytron Senna zei altijd dat je in Monaco pas een perfecte ronde hebt gereden als de logo’s op de zijkanten van de banden eraf gesleten zijn Een ’touch of love’ met de vangrails. Heel zachtjes, bijvoorbeeld bij de bocht net voor de tunnel. Als je het zelf voelt is het eigenlijk al te hard gegaan. Maar net dat beetje.” Wie wel eens met Formule 1-coureurs praat gaat na verloop van tijd denken dat het ook maar gewone jongens zijn. Maar na het gesprek met Robert Doornbos in Monaco weet je wel beter. Mischa Bijenhof
Gerelateerd nieuws