Het vertrek van de populaire Günther Steiner bij Haas sloeg woensdag in als een bom, maar was ook niet geheel onverwacht na het dramatisch verlopen seizoen. Haas eindigde in 2023 als laatste in het constructeurskampioenschap. Het is aan Steiners opvolger Ayao Komatsu om bij Haas het tij te keren. Maar wie is deze Japanner eigenlijk?
FORMULE 1 Magazine had eerder een uitgebreid persoonlijk interview met de man, die afgelopen seizoen nog director of engineering was bij het team van Kevin Magnussen en Nico Hülkenberg en die Günther Steiner moet doen vergeten. Een portret.
Al ruim twintig jaar is Ayao Komatsu een vaste waarde in de Formule 1, maar de weg ernaartoe was lang – en niet alleen omdat die al eind jaren tachtig in Tokio begon. “Ik wist niet hoe, maar wilde naar de Formule 1 en gelukkig hielden mijn ouders me niet tegen.”
Lees ook: Slechte resultaten doen Günther Steiner de das om
Als jonge jongen had Komatsu eigenlijk niets met auto’s of racen. Hij groeide op in Tokio, de Japanse hoofdstad en het toonbeeld van een metropool. Hoewel de Japanse autocultuur immens is en in de jaren tachtig booming was, ging het thuis amper over auto’s. “Mijn ouders hadden niet eens een rijbewijs”, bekent Komatsu. Zijn leven draaide behalve om school vooral om ‘echte’ cultuur: muziek, van klassieke aard. Zijn vader was musicoloog, bestudeerde Beethoven. “Dus ik ben naar veel klassieke concerten geweest en speelde zelf ook piano”, vertelt Komatsu. “Ik hou ook wel van Beethoven, ben ermee opgegroeid”, lacht hij.
Verslingerd aan punkrock en metal
Komatsu komt te keurig over om het als typische rebellie weg te zetten, maar in zijn tienerjaren veranderde zijn muzieksmaak: hij raakte verslingerd aan punkrock en metal. De piano werd ingeruild. “Ik ben gaan drummen en speelde in een band die ik met een vriend had opgericht. Ik was groot fan van de Sex Pistols.”
Het zijn de passies die je ontdekt op de middelbare school, waar dankzij een andere student uiteindelijk ook zijn interesse in racen werd gewekt. Al ging dat aanvankelijk om racen op twee wielen. “MotoGP was heel populair op school. Deels omdat je in Japan op je zestiende je motorrijbewijs kan halen, maar ook omdat een jongen van mijn middelbare school genaamd Norifumi Abe aan motorcross deed en later MotoGP-coureur is geworden. Ik kende hem en begon me er zo, toen ik een jaar of veertien was, ook voor te interesseren.”
‘Eerst maar eens Engels leren’
Dat de populariteit van de Formule 1 rond die tijd een vlucht nam in Japan, betekende dat Komatsu zich ook steeds meer tot de koningsklasse van de autosport aangetrokken voelde. “Door de combinatie van McLaren en Honda met Ayrton Senna. Ik keek daarnaar op tv en dacht: ‘daar wil ik nou een rol in spelen. Geen nationaal kampioenschap, maar een wereldkampioenschap.’ Dat trok me aan.” Dat was natuurlijk wel makkelijker gezegd dan gedaan. “Ik had geen idee hoe ik in de Formule 1 terecht moest komen. Ik ben gaan lezen en zag: ‘oké, veel teams zitten in Engeland, dus laat ik eerst maar eens Engels leren’.” Komatsu had de middelbare school inmiddels afgerond, dus een keuzevakje volgen was geen optie. Hij pakte het drastisch aan. “Ik ben naar Engeland gegaan, naar Londen, om zo snel mogelijk Engels te leren.”
Terugblikkend, erkent hij, was het een grote stap. Hij was pas achttien. “Ik dacht toen alleen maar: ‘dit is wat ik wil en dit moet ik ervoor doen’. Ik heb inmiddels zelf kinderen en als zij zoiets zouden willen doen, zou ik er wel twee keer over nadenken. Maar toen ik destijds aan mijn ouders vertelde dat ik dat wilde, hielden ze me gelukkig niet tegen!” Eenmaal in Londen – we schrijven inmiddels de vroege jaren negentig – pakte Komatsu er pen en papier bij. “Ik schreef brieven aan teams en uitgevers van autosporttitels met de vraag: welke opleiding is goed?” Noem het Britse beleefdheid of wat dan ook, maar Komatsu kreeg veel respons. “Ik hoorde van veel mensen dat Loughborough University dan een goede optie was. Toen heb ik me aangemeld, ben hard gaan studeren en werd aangenomen.”
(Tekst gaat verder onder de foto)
Komatsu rondde aan Loughbororugh eerst een bachelor met als specialisatie automotive engineering af, alvorens door te gaan voor een PhD in vehicle dynamics. Studeren is echter niet het enige wat hij deed. Engeland is immers ook de bakermat van de punkrock waar hij zo dol op is. “Ik ging in Londen naar muziekclubs, zoals de Marquee Club, wat een iconische club voor me was toen ik zelf rockmuziek maakte in Japan. Ik bezocht veel liveoptredens.” Zelfs van zijn geliefde Sex Pistols. “Ik heb ze in 1996 gezien in Finsbury Park, toen ze weer bij elkaar kwamen. Dat was amazing, echt een droom die uitkwam.”
Nog altijd contact met Sato
Zijn andere droom waarmaken – de Formule 1 halen – werd tastbaarder door een stage bij automerk Lotus en het op vrijwillige basis runnen van een oude Formule 3-auto in een klasse voor overjarige bolides (zie kader). Eigenlijk wilde Komatsu na het behalen van zijn bachelor al in de autosport aan de slag, maar hij had geen werkvergunning. “Ook om die reden besloot ik door te gaan voor mijn PhD.” Aanvankelijk met steun van Honda, dat toen met een eigen Formule 1-team bezig was en technisch talent zocht. “
Harvey Postlewaithe runde dat project en regelde dat Honda me zou sponsoren. Helaas overleed hij voordat het Honda-team van de grond kwam. De universiteit sprong toen in de bres.”
Behalve dat hij zo nog even met zijn neus in de boeken bleef, stak Komatsu ook zijn handen uit de mouwen. “Als monteur van een tourwagenteam met banden met de universiteit en lokale coureurs.” Komatsu ontmoette zo echter ook een coureur en leeftijdgenoot die verre van local was en óók de lange tocht uit Tokio had gemaakt: Takuma Sato. Tegenwoordig mag Sato zich ex-Formule 1-coureur en tweevoudig Indy 500-winnaar noemen, maar ook hij zette destijds de eerste stappen in zijn loopbaan.
“Ik kwam hem op Silverstone tegen. Hij zei: ‘ik begin ook net, kunnen we niet wat dingen samendoen?’ Ik vond dat een goed idee en ging voor hem aan het werk. Althans, ik kreeg er niet voor betaald, maar hielp het team waarvoor hij Formule 3 reed met de data en performance.”
Komatsu en Sato houden nog altijd contact. “We sturen elkaar in elk geval altijd een bericht op 28 januari, dan zijn we allebei jarig! Takuma is precies één jaar jonger dan ik.”
Sato mag dan een jaartje jonger zijn, hij haalde de Formule 1 iets eerder. Sato debuteerde in 2002, Komatsu trad in 2003 in dienst bij BAR Honda. Hij richtte zich er op de banden, middenin het hoogtepunt van de toenmalige ‘bandenoorlog’ tussen Bridgestone en Michelin. Voor 2006 klopte Renault bij hem aan. “Om hetzelfde werk te doen. Ik vond het tijd voor een andere omgeving, dus stapte over.” Het kon geen kwaad dat Renault het jaar ervoor kampioen was geworden. Een kunstje dat het in Komatsu’s eerste jaar daar herhaalde. “Dat was natuurlijk geweldig, net als de nauwe samenwerking met de jongens van Michelin daar.”
Mee met Romain Grosjean
Komatsu stond bij Renault aanvankelijk in de boeken als performance engineer, maar maakte in de daaropvolgende jaren promotie naar race engineer en vervolgens chief race engineer. Terwijl het team in andere handen overging en in Lotus veranderde, bleef hij de equipe uit Enstone trouw. Als race engineer bouwde hij een bijzondere band op met Romain Grosjean, de Fransman die in 2012 zijn Formule 1-rentree maakte bij Lotus.
“Ik heb zijn hele Formule 1-carrière met hem gewerkt”, zegt Ayao Komatsu die Grosjean in 2016 volgde toen hij het avontuur aanging bij Haas. Al is het niet zo dat hij overgehaald hoefde te worden. “Toen Romain me vertelde dat hij naar Haas ging, zei hij wel: ‘waarom ga je niet eens met Günther Steiner praten?’” Een paar goede gesprekken met de Haas-teambaas later, besloot ook Komatsu over te stappen. “Ik zat inmiddels tien jaar in Enstone en zag het als een kans om binnen een nieuw team wat eigen ideeën te proberen.”
Hij mist, zegt hij ‘de jongens’ in Enstone nog wel eens, want het was en blijft – ook nu het weer eigendom van Renault is – een hecht team. Toch zit Ayao Komatsu goed op zijn plaats bij Haas. Het begin was niet altijd makkelijk, erkent hij. “We begonnen met een blanco blad en zitten ook nog eens verspreid over Engeland en Italië, wat het een enorme uitdaging maakte.” Toch mocht het begin er zijn, want Grosjean finishte in Haas’ eerste race gelijk als zesde en het team werd achtste in het WK. In 2017 en 2018 ging het steeds beter, al zakte Haas sindsdien terug en was het kleinste team van het veld in 2021 ook hekkensluiter. Hoewel het in 2022 beter ging, verliep afgelopen seizoen weer dramatisch. Het was de reden dat Ayao Komatsu werd benoemd tot de nieuwe teambaas bij Haas, zoals woensdag bekend werd gemaakt.
‘Ik mis de Japanse bergen’
Door de jaren heen is Ayao Komatsu bij Haas ook doorgegroeid en nu director of engineering. Op het circuit houdt hij toezicht op de crews van Magnussen en Hülkenberg en de operationele gang van zaken, erbuiten op de samenwerking en integratie van de departementen in Italië en Engeland. “We zijn een klein team, moeten dus efficiënt werken.” Zijn eigen thuisbasis is nog altijd Engeland. Aangezien hij Tokio al lang geleden heeft verlaten, noemt hij dat ook niet langer thuis. “Ik woon al meer dan twintig jaar in Engeland en mijn kinderen zijn hier opgegroeid. In Japan voel ik me alsof ik op bezoek ben”, geeft hij toe.
Of hij na zijn loopbaan terug wil, weet hij niet. “Al mis ik de Japanse bergen, daar ben ik dol op.” Toch, hoe mooi het uitzicht daarop ook is, Komatsu heeft zelf altijd een bredere, naar buiten gerichte blik gehad en spoort anderen aan dat ook te hebben. Zo schreef hij een in Japan gepubliceerd boek over de Formule 1, mede om Japanse fans te inspireren en motiveren zelf carrières in de sport na te jagen als ze daarvan dromen. “Er zijn veel geweldige dingen aan Japan, maar wat ik buiten Japan heb geleerd en meegemaakt, is ook geweldig. Ik wil graag dat andere mensen dat ook kunnen beleven.”