Nu 2022 teneinde loopt, selecteert FORMULE 1 Magazine de beste verhalen van het jaar, gratis en voor niets te lezen op Formule1.nl tijdens de aankomende feestdagen. Dit artikel komt uit nr. 08-09, uit mei.
Klik hier voor de andere verhalen uit de Best of ’22-serie
Vijftig jaar geleden boekte Jean-Pierre Beltoise zijn eerste en enige Grand Prix-zege, in Monaco. Hoe bijzonder die zege was blijkt uit het verhaal achter zijn carrière. Zijn zoon Anthony vertelt erover.
Op 14 mei 1972 raast de roodwitte BRM van Jean-Pierre Beltoise als eerste over de finishlijn in de Grand Prix van Monaco. In de stromende regen. Het is een emotionele overwinning. Het is de kroon op een carrière vol tegenslag, ongelukken, kritiek en zelfs een langdurige schorsing. De zege in Monaco blijft zijn enige Grand Prix-overwinning. Twee jaar later stopt Beltoise na zeven jaar als Formule 1-coureur.
“Het was goed dat hij ermee stopte”, zegt zijn zoon Anthony. “Voor hem. En voor mij”, zegt hij er met een glimlach achteraan. Anthony Beltoise, zelf coureur en momenteel actief in de Europese GT4 categorie, is nog altijd trots op zijn vader. “Ik ben geboren in 1971 dus ik heb van de Formule 1 niks echt meegemaakt. Maar hij heeft er vaak genoeg over verteld. Het was een gevaarlijke periode waarin hij racete. Levensgevaarlijk. De kans dat je verongelukte, zei hij wel eens, was vijftig procent. Hij beschouwde zichzelf dan ook als een overlever.”
Handicap
Het begint eigenlijk meteen met een enorme crash. Nadat Beltoise begin jaren zestig succesvol is geweest op de motor, maakt hij in 1963 de overstap naar vier wielen. Tijdens de 12 uur van Reims crasht hij met een DB Sportscar zwaar. Zijn linkerarm is op tal van plaatsen gebroken en kan alleen worden gered als de elleboog wordt vastgezet. Aan journalist Johnny Rives vertelde hij ooit waarom hij zijn elleboog in een bepaalde hoek had vast laten zetten: om zijn portefeuille in zijn achterzak te kunnen steken, zijn vork in een steak te kunnen prikken en het stuur vast te houden. “Het was echt een handicap”, aldus Anthony. “Helemaal als je wilde racen, en dat ging hij natuurlijk weer doen.”
Na tien maanden uit de roulatie te zijn geweest, wint Beltoise in een Matra de Formule 3-race op het circuit waar hij een jaar eerder zo zwaar crashte, Reims. Hij wordt dat jaar ook Frans Formule 3-kampioen. Zijn carrière zit weer in de lift. “Het was moeilijk voor hem. Hij reed in feite met één hand. Met die linkerarm kon hij niet veel. Hij zette met zijn linkerhand min of meer het stuur vast om te kunnen schakelen met rechts. En dat schakelen moest heel precies gebeuren in die tijd, want anders blies je de motor op.”
In 1966 breekt Beltoise door met een zege in de Formule 3-race in Monaco, destijds de springplank naar de Formule 1. In Duitsland maakt hij zijn Grand Prix-debuut, in een Formule 2-auto. Op de Nordschleife werd het magere Formule 1-veld destijds aangevuld met Formule 2-machinerie. Toch, een gelukkig jaar is het niet. Wanneer Beltoise aan het testen is in Le Mans, komt zijn vrouw Eliane om het leven bij een verkeersongeluk.
(tekst loopt door onder de foto)
Matra
In Frankrijk begint de autosport aan een nieuwe, ongekende bloeiperiode. Benzinemaatschappijen gaan samen met speciale racescholen op zoek naar nieuw talent en raketbouwer Matra ontwikkelt met steun van de Franse staat motoren om mee te gaan racen: in Le Mans en de Formule 1. Met mannen als Henri Pescarolo en Johnny Servoz-Gavin hoort Beltoise bij de eerste lichting Matra-coureurs. Servoz-Gavin zal er uiteindelijk, aan zijn oog gewond en angstig geworden, de brui aan geven. Pescarolo wordt een held in de Sportscars.
Lees ook: Porsche’s flop van mythische proporties
Beltoise wordt de leider in de eenzitters. In 1967 wint hij de Temporada, een kort kampioenschap voor Formule 3-auto’s in Zuid Amerika. In 1968 wordt hij Formule 2-kampioen voor Matra en rijdt hij in het kielzog van Jackie Stewart in de Formule 1. Maar waar Stewarts Matra wordt aangedreven door de succesvolle Ford Cosworth, rijdt Beltoise met de Matra V12. De V12 is het hart van Matra’s raceplannen. De motor is echter zwaar, dorstig, gecompliceerd en kwetsbaar. In de regen op Zandvoort is Beltoise de held van de dag wanneer hij na een lange pitstop om een klemmende gasschuif los te krijgen, zich van de achtste plaats terug knokt naar de tweede, achter Stewart. “De Matra-jaren”, vertelt Anthony, “waren zijn gelukkigste jaren. Dat zei hij zelf altijd. Hij had ook diverse races kunnen winnen. Maar er ging nog wel eens iets kapot.”
Zoals in Frankrijk in 1970. Nadat zijn directe tegenstander Ickx is uitgevallen gaat Beltoise comfortabel aan de leiding, tot tien ronden voor tijd een band leegloopt en hij de pits in moet. Uiteindelijk valt hij uit door een defect in de brandstoftoevoer. Maar Beltoise blijft trouw aan het V12-project. “Matra en mijn vader waren samen naar de top geklommen, ze geloofden in elkaar.”
Vuurbol
Toch valt er ook over de Matra-jaren een zwarte schaduw. Op 10 januari 1971 doet Beltoise mee aan de 1000 kilometer van Buenos Aires. Tijdens de race valt zijn Matra stil zonder benzine. Omdat het niet ver van de pits gebeurt, begint Beltoise zijn wagen te duwen in de richting van de pitstraat. Verboden. Levensgevaarlijk. Maar het is 1971, men neemt het niet zo nauw. Gele vlaggen worden gezwaaid, maar de andere auto’s vliegen volgas langs hem heen. Wanneer hij de auto naar de overkant wil manoeuvreren om de pitstraat in te gaan, rijdt de Ferrari van Ignazio Giunti, die juist een achterblijver passeert, in volle vaart tegen de Matra op. Een enorme explosie volgt, de Ferrari glijdt als een vuurbol door. Giunti kan nog uit de auto worden gehaald, maar overlijdt in het ziekenhuis.
“Verschrikkelijk.” Anthony Beltoise draait er niet omheen. “Het was de grote schandvlek in zijn leven. Hij voelde zich enorm schuldig. In die tijd heeft Fangio hem heel erg geholpen, om in te zien dat het niet zijn fout was. Er waren al een paar ronden verstreken, iedereen wist dat hij daar liep, er werd geel gezwaaid, maar niemand minderde vaart.” Wonder boven wonder overleeft Beltoise zelf de klap. Hij heeft zijn zoon verteld hoe het ging. “Hij liep net om de auto heen om aan het stuur te draaien. Als hij nog achter de wagen had gestaan was hij er niet meer geweest. Aan deze momenten dacht hij, wanneer hij zei: ik ben een overlever.”
Aanvankelijk werd Beltoise als enige schuldige aangewezen en onmiddellijk geschorst. Juridisch getouwtrek tussen diverse autosportbonden en de Grand Prix Drivers Association zorgde ervoor dat hij dispensatie kreeg voor internationale races, zodat hij toch in de Formule 1 van start kon. Een arbitragecommissie besloot later tot acht maanden schorsing. Hij miste uiteindelijk vier Grands Prix.
(tekst loopt door onder de foto)
Triomf
Gelukkig gaat het Beltoise privé weer beter. Hij is inmiddels getrouwd met Jacqueline, de zus van collega-coureur François Cevert. Ze krijgen twee kinderen: Anthony en Julien, die beide later ook achter het stuur van een racewagen zullen kruipen. Met Matra komt het echter tot een breuk. Le Mans én Formule 1 wordt wat te veel. Matra kiest de Sportscarroute en besluit om nog maar één Formule 1-wagen in zetten. De keuze valt op Chris Amon, Beltoise wijkt uit naar BRM. En dan rolt het balletje eindelijk een keer goed voor hem. In Monaco.
Op 14 mei 1972 regent het pijpenstelen wanneer vijfentwintig auto’s zich in de straten van Monte-Carlo opstellen voor de race. Beltoise staat op de tweede startrij. Voor hem staan kampioenskandidaat Emerson Fittipaldi in de John Player Special Lotus en regenrijder pur sang Jacky Ickx in een Ferrari. Beltoise weet wat hem te doen staat. En hij doet het. Precies als de vlag valt schiet hij er vandoor. Hij ziet hoe Ickx naar rechts wijkt om Fittipaldi af te knijpen en glipt aan de binnenkant voorbij om als eerste de Sainte Dévote-bocht te bereiken. Dankzij zijn bliksemstart heeft hij als enige vrij zicht, de rest van de auto’s verdwijnt in de spray. Starten achter een safetycar? Er was niet eens een safetycar in die tijd.
Lees ook: Historie: de beroemdste regenraces van Ayrton Senna
Beltoise neemt in de beginfase veel risico en loopt snel weg. Ickx, die kortstondig vast heeft gezeten achter Fittipaldi en Clay Regazzoni, volgt op twaalf seconden. Anthony raakt enthousiast: “Hij vloog! Maar het was echt niet makkelijk. Tweeënhalf uur lang, met één hand, door Monaco, voortdurend schakelend en dan met Ickx op je hielen!” De voorsprong schommelt voortdurend rond de tien seconden. Iedereen wacht tot Beltoise toch ergens een fout maakt, of dat de BRM stuk gaat. Maar dat gebeurt niet.
Diverse auto’s spinnen, botsen of slaan in de vangrails: Stewart, Surtees, Ganley, Hailwood. Lange tijd ligt er een gevaarlijk oliespoor op start-finish, waar Regazzoni hard op uitglijdt. Beltoise trotseert het allemaal. Onverstoorbaar rijdt hij de zege naar huis, de grootste triomf uit zijn carrière. “Het was heel belangrijk voor hem”, verzekert zijn zoon. “Natuurlijk was hij heel blij. Maar het was vooral de beste manier om al zijn criticasters in één klap het zwijgen op te leggen. In Frankrijk werd gezegd dat Beltoise nooit een Grand Prix zou winnen omdat hij niet goed omging met de auto, omdat hij geen afmaker was. Al die mensen hielden nu allemaal hun mond.”
(tekst loopt door onder de foto)
Bergaf
Die ene Grand Prix-overwinning staat voorgoed in de boeken. Maar daarna gaat het rap bergaf. Met BRM. De Britse renstal heeft in 1972 beschikking over een flink sponsorbudget en besluit daarom een hoop auto’s in te zetten; drie, vier en soms zelfs vijf rood-witte BRMs verschijnen er op de circuits, van uiteenlopende types, met wisselende coureurs. Het team kan het eigenlijk niet aan. Beltoise is een vaste waarde, maar hij scoort in 1972 na Monaco niet één punt meer. Aan het eind van het seizoen wint Beltoise, minder bekend, nog de Victory Race op Brands Hatch. De korte race telde niet mee voor het wereldkampioenschap en combineerde een beperkt Formule 1-veld met Formule 5000-machinerie.
In de jaren daarna wordt het niet beter. Nog een zware klap volgt als eind 1973 zijn zwager – Beltoise zei altijd: ‘als er één Fransman wereldkampioen wordt, is het Cevert’ – verongelukt op Watkins Glen. In 1974 wordt Beltoise nog een keer verrassend tweede, in Zuid-Afrika, na een mooi gevecht met een andere veteraan, Mike Hailwood. Maar BRM is dan ook al de grote sponsor kwijt en de auto, met coureur, zakt meer en meer af naar de achterkant van de grid. In de Sportcars gaat het beter. Beltoise is terug bij Matra en rijgt met Jean Pierre Jarier samen de 1000 km-zeges aaneen.
Eind 1974 is er geen plek meer voor Beltoise in de Formule 1. Zijn zoon is er niet rouwig om. “Het was niet zijn plan om te stoppen met de Formule 1. Maar het was goed zo. In de Supertouringcars had hij daarna veel succes. En vooral veel plezier. Het was veel veiliger, hij hoefde niet iedere keer zijn leven op het spel te zetten. Aan die tijd heb ik wel herinneringen. Het is daar dat ik zelf het racevirus opgepikt heb.” Anthony, als coureur succesvoller dan zijn broer Julien, racete onder andere in de Formule 3 en de Formule 3000 en in Le Mans. Momenteel is hij voor Audi actief in de Europese GT4-serie. Zijn vader Jean-Pierre Beltoise is de Formule 1 altijd blijven volgen (‘hij sloeg niet één vrije training over’) tot hij begin 2015 op vakantie in Afrika overleed na meerdere herseninfarcten.