Zijn dagen bij Ferrari zijn na dit seizoen geteld, Lewis Hamilton volgt hem in 2025 op. Ook daarom smaakte de podiumplek bij de openingsrace in Bahrein voor Carlos Sainz mierzoet, als een aangename opsteker. “Niet voor mijn toekomst, maar vooral voor mijzelf.”
Het is, zo herhaalde Carlos Sainz onlangs, best raar een heel seizoen de kleuren van je droomteam te verdedigen terwijl je weet dat op 31 december de deur in het slot valt. De Spanjaard wanhoopt niet, is overtuigd van zijn stuurmanskunsten. Met zijn derde plaats in de GP Bahrein heeft hij, voor zover nodig, nogmaals zijn visitekaartje afgegeven met het oog op volgend jaar.
“Het is belangrijk het seizoen goed te starten met een sterke race. Niet eens zozeer voor mijn toekomst, maar vooral voor mijzelf. Ik heb nu een auto waarmee ik kan racen, aanvallen en niet alleen maar aan bandenmanagement hoef te denken”, gelooft Sainz. “Vandaag heb ik ook aangevallen, omdat de racesnelheid er was. Dat voelde goed, het was eigenlijk een makkelijke race. Ik heb ervan genoten.”
Sainz, die het woestijnnummer vanaf de vierde positie was gestart, dacht aanvankelijk nog dat het een lastig avondritje zou worden. “Ik had in het begin last van remvibraties, dat beperkte ons. Het was balanceren: inhalen of niet, of remmen sparen.” Net als vorig jaar in Monza vocht de Spanjaard, een belangrijke kandidaat in 2026 voor Audi’s Formule 1-project, pittige duels uit met teamgenoot Charles Leclerc. Faire gevechten, oordeelt Sainz.
“Hoewel het op tv misschien zo leek, was het nooit écht close tussen ons. Er was altijd marge, ik had alles onder controle. Ik heb niemand bij het inhalen in gevaar gebracht”, meent hij, “en ook altijd oog gehad voor Charles, zodat hij niet veel tijd zou verliezen.”
Sainz bekent ‘opgelucht’ te zijn dat Ferrari’s nieuwe uitdager, de SF-24, wél capabel is mee aan te vallen. Dat was met de voorganger niet mogelijk. “De laatste keer dat ik aanviel was in Oostenrijk vorig jaar, heel lang geleden. Het enige dat je kon doen was banden beheersen en in de spiegels kijken: er was bijna geen mogelijkheid in te halen. Terwijl ik daar juist zo van houd, van aanvallend rijden. Maar dat was gewoon onmogelijk. Als je een beetje ging pushen was het game over. Ik heb het gevoel dat ik dit (aanvallen/inhalen) vaker kan doen. De bandenslijtage is veel minder en ik hoef niet alleen meer te verdedigen.”
Toch beseft Sainz dat Red Bull en Max Verstappen uitdagen een heel ander verhaal is. “We wisten dat ze op dit circuit, dat Red Bull goed ligt, moeilijk te verslaan zouden zijn. Maar dat we met een van de twee konden vechten, is al een aangename verrassing. Ze liggen voor, we kunnen Red Bull nog niet uitdagen. Nu wordt het zaak dat we ze ook in de race gaan bijhouden. Als we via het aeroplatform extra downforce vinden, kunnen we dichterbij komen. Als dat niet lukt, rijden ze nog verder weg.”