Caterham-coureurs Kamui Kobayashi en Marcus Ericsson denken dat hun team in Monaco een stapje vooruit heeft gezet, maar het is vooralsnog onduidelijk of dat zich ook echt op de baan uitbetaalt.

Hoewel Kobayashi in de grotendeels door eerdere regenval beïnvloede tweede vrije training in het droge laatste kwartier sneller was dan Caterhams vaste rivalen van Marussia, moesten de beide Caterham-coureurs in de eerste sessie immers ruim toegeven op Marussia’s Jules Bianchi, die daarin zeven tienden sneller was.

Conclusies verbinden aan de tijdenlijsten, is dan ook gissen, maar het Caterham-duo zegt hoe dan ook vooruitgang te bespeuren. “We hebben een fors testprogramma afgewerkt in VT1, waardoor we het gripniveau van de auto wisten te verbeteren en het onderstuur te verminderen”, vertelt de tevreden Kobayashi.

“In de tweede training leek het ons, net als veel andere teams, verstandig om te wachten tot er een droge lijn op het circuit was. Ons programma werd daardoor ingekort, maar we wilden niet het risico lopen de auto te beschadigen. Voor onze voorbereidingen is dat niet ideaal, maar we hadden toch nog genoeg tijd om een paar rondjes te doen”, aldus de coureur die in die sessie zeventiende was.

Ericsson
Teamgenoot Marcus Ericsson was in VT1 nog de snellere van de twee Caterham-rijders, maar moest in de middagtraining 1,2 seconde toegeven op Kobayashi, al kwam dat mogelijk ook omdat hij (enigszins) nat ging op de opgedroogde baan en de muur bij Portier lichtjes raakte.

In zijn terugblik op de dag staat de Zweed daar echter niet eens bij stil, wat gezien het ogenschijnlijke uitblijven van schade ook niet zo vreemd is. Wel moet de rookie toegeven dat ‘met een Formule 1-auto in Monaco toch wel heel wat anders is dan met een auto uit een lagere klasse’, maar ook hij desondanks nuttig werk voor Caterham heeft kunnen doen met oog op het afstellen van de auto.