Jarenlang zat ik in de jury van de Auto van het Jaar-verkiezing van het Duitse magazine AutoBild en zijn tientallen internationale zusterbladen. Die jury was onderverdeeld in hoofdredacteuren, technici en coureurs. Namens AutoWeek vertegenwoordigde ik Nederland in die laatste categorie, en dat was dikke pret. Van gerenommeerde sterren als Pedro Lamy, Mattias Ekstrom, Ivan Capelli, Timo Glock en Bernd Schneider tot aan diverse jonge, opkomende talenten: het was altijd een kleurrijk gezelschap.

Over het algemeen namen de juryleden hun taak behoorlijk serieus. Maar zet een coureur in een willekeurige vierwieler op een willekeurig circuit, dan komt vroeg of laat zijn oerdrift bovendrijven. Zo ook begin 2003, toen het feestje was neergestreken op een testbaan bij Rome. Het begon met een potje synchroondriften op de wet handling track in een handvol Mercedes-Benzen SL, daarna gingen we met z’n allen het gewone baan op en ontaardde het in een wedstrijdje dat helemaal nergens om ging, behalve wat lol. Ten minste, voor de ervaren rijders; een aantal jonge coureurs had overduidelijk de nodige bewijsdrang, en daarmee slopen er langzaam maar zeker foutjes in hun rijstijl. Het duurde niet lang of een van de peperdure Mercedessen stond tot aan zijn assen in de grindbak. Met een verbaasd gezicht stapte een hoogblonde puber uit. Het was Nico Rosberg. Zeventien jaar oud en nog niet in het bezit van een rijbewijs. Ik weet nog goed hoe we er hoofdschuddend naar stonden te kijken. Daar heb je weer zo’n omhoog gevallen jochie die wel even denkt te weten hoe het moet. Wat een prutser.

Drie jaar later debuteerde Nico Rosberg met Williams in de Formule 1. Blijkbaar had die prutser talent. Zijn bewijsdrang was onverminderd, zo bleek al snel. Rosberg wisselde in zijn debuutjaar puntenfinishes veelvuldig af met de nodige uitstapjes. Met de ervaring steeg echter de stabiliteit. In 2008 kwamen de eerste podiumplekken, in 2010 de overstap naar Mercedes, in 2012 de eerste zege. De wereld lag aan Nico’s voeten, de titel leek binnen handbereik.

En toen kwam Lewis Hamilton. Zijn voormalige racevriend ontpopte zich tot zijn ergste plaaggeest, en daarmee kwam die bewijsdrang weer opborrelen. Dat ging, net als op die voorjaarsdag in 2003 in Rome, niet altijd goed. Denk aan de aanvaring met Hamilton twee jaar geleden op Spa, of dit seizoen in Oostenrijk. Nico besefte zich dat hij het beter over een andere boeg kon gooien. Ervaring en verstand laten prevaleren boven zijn bewijsdrang, precies wat hij de afgelopen maanden doet. Daarom geloof ik niet dat hij er in Abu Dhabi volle bak in gaat, zoals-ie roept. Nico Rosberg kan intussen heel goed rekenen en houdt zijn koppie er nog één race bij. Zo wordt hij namelijk wereldkampioen. Had ik in 2003 nooit gedacht.

f1-17-16-cover_highres


De uitgebreide versie van deze column is te lezen in de nieuwste editie van Formule 1, die nu in de winkel ligt. Met daarin ook een terugblik op Max Verstappens heroïsche race in Brazilië, een interview met Olav Mol en een portret van Red Bulls nieuwste talent, de vijftienjarige Nederlander Richard Verschoor. Formule 1 editie 17 ligt nu in de winkel. Je kunt ‘m natuurlijk ook hier bestellen.