Dagboek uit Abu Dhabi (4): McLaren zet onze huisfotograaf Van Egmond in het zonnetje
André Venema
25 november 2018
FORMULE 1-verslagggever André Venema houdt speciaal voor deze website een dagboek bij, waarin hij vanuit het rennerskwartier verhaalt over roddels, trends en het laatste nieuws. Vandaag: McLaren zet onze huisfotograaf Peter van Egmond in het zonnetje.
Acht jaar geleden kwam hij er binnen als fotograaf voor McLaren. Destijds nog een topteam. Peter van Egmond, huisfotograaf van FORMULE 1 en met meer dan 500 races achter zijn naam, vond het een hele eer. Vandaag draait hij in Abu Dhabi zijn laatste dag bij de Britse renstal. Hij heeft in het kielzog van Fernando Alonso (en natuurlijk Stoffel Vandoorne) afscheid genomen. En dat wilde McLaren niet onopgemerkt voorbij laten gaan.
“Ik had al een vermoeden dat ze ‘iets’ wilden doen”, zegt Van Egmond in het immense mediacentrum van het YAS Marina Circuit. “Er werd gezegd dat ik moest zorgen op tijd bij de jaarlijkse teamfoto te zijn. Nou, daar zou ik sowieso wel zijn. Vond ik vreemd.” Om 13.10 uur stond Van Egmond samen met een aantal collega’s foto’s te schieten, toen iemand van het team hem wenkte. “Ik kreeg een T-shirt in de handen gedrukt en moest bij de groep gaan staan.”
Dat deed hij. Maar Silvia Hoffer-Frangipane, persvrouw van McLaren, sommeerde hem de groep weer te verlaten. “Ze zei dat alleen teamleden op de foto mochten.” Van Egmond gehoorzaamde. “Maar toen schreeuwde een engineer: hier komen jij! Ben ik maar naast de jongens achteraan gaan staan. Silvia zat vooraan, die kon het dus niet meer zien.”
Na de foto moest Van Egmond meekomen naar de garage. Daar kreeg hij een stuk bodywork van de McLaren met alle handtekeningen van de mensen waarmee hij frequent contact had. “Het is een mooie tijd geweest. Jammer dat McLaren de laatste jaren zo weinig succes heeft gehad.” De komst van Honda in 2015 maakte de Britse renstal niet gelukkig, Van Egmond wel. Er stond elke dag zeer goede sushi klaar, vers bereid door Honda’s chef Dave Freeman. “Maar ook de chili beefburger van McLaren is heerlijk. Ik nam er altijd twee mee uit de koelkast: een voor mijzelf en eentje die ik onder drie Britse collega’s waar ik mee samenwerk en die altijd naast me zitten verlootte. De chili beefburger was erg gewild.”
Die dagen zijn voorbij, Van Egmond gaat vanaf 2019 voor Red Bull aan de slag. “Ik neem toch met wat pijn in het hart afscheid, heb altijd moeite met afscheid nemen”, stelt hij. “Ik heb me in al die jaren welkom gevoeld bij McLaren.”
Tot slot Peter: heb je nog een leuke anekdote over Fernando Alonso?
“Ik kende hem niet persoonlijk toen hij bij McLaren kwam. Je kent elkaar wel omdat je elkaar zo vaak ziet, maar eigenlijk ook weer niet. Alonso kwam op hetzelfde binnen met Andrea Stella, zijn race-engineer. Bij een van de eerste races zat ik bij McLaren te ontbijten. Toen zei Stella: ik weet wie je bent, Fernando heeft vaak over je geklaagd. Vervolgens kwam Fernando binnen. Hij gaf Stella een hand en mij een schouderklopje. Vond ik wel leuk.” Het dagboek van zaterdag lees je onder de foto. Nergens is het zo druk als in de discrete biertuin Officieel is alcohol taboe in de Verenigde Arabische Emiraten. Afgelopen woensdag slenterde ik door een immense Carrefour in een nog grotere Mall om wat kleine boodschappen te doen. Een biertje leek me ook wel wat, maar dat kon ik natuurlijk niet in de winkel vinden. Ja, alcoholvrij. Maar daar had ik geen trek in. Dan maar eentje in de bar halen, beneden in het hotel. Optie II. De ober keek me met grote ogen aan toen ik de bestelling doorgaf. “Sorry sir, no beer.” Hij lachte me nog net niet keihard uit en liep weg. Zo gek was mijn vraag toch niet, want ik ken genoeg hotelbars in Dubai met tap waaruit ongeveer acht verschillende soorten bier stromen. Deze bar dus niet. Alcohol en geloof gaan in de Emiraten niet goed samen. Maar wat doe je dan als je een Grand Prix organiseert waarop 60.000 mensen, vooral expats en Europese toeristen, afkomen die in de brandende zon wel graag een biertje drinken? In Abu Dhabi hebben ze er een passende oplossing voor gevonden. Een discrete, dat uiteraard wel. In de fanzone, achter de hoofdtribune, is een groot gedeelte ingeruimd voor een openluchtbar. Groen overheerst, de huiskleur van Formule 1’s sponsorpartner Heineken. Het terrein is afgezet met een houten afrastering waar weer een groen soort plastic overheen is gedrapeerd. Van buitenaf is niet te zien dat er binnen bier wordt geschonken. Er gelden ook strenge eisen. Wie bier koopt voor een minderjarige wordt meteen van het terrein gezet. Daarnaast wordt er geen alcohol verkocht aan autochtonen die lokale kledij dragen. Vanochtend, op weg van de mediaparkeerplaats naar het perscentrum, wandelde ik erlangs en besloot toch even naar binnen te gaan. Benieuwd vooral naar de prijzen. Een blikje Heineken kost 12 euro, een tapbiertje (pint) 12,50. Nergens anders in de fanzone was het rond de middag zo druk als in de biertuin. (dagboek van vrijdag onder de foto) Abu Dhabi is niet de goedkoopste plek om te verblijven. Zeker niet tijdens de Grand Prix. In tien jaar tijd heeft de traditionele slotrace zich een uitstekende reputatie verworven: overzichtelijk circuit, klantvriendelijk, veilige omgeving, makkelijk bereikbaar, (bijna) altijd zon en een voor deze tijd zeer aangename temperatuur. Hotelkamers zijn er genoeg. In Abu Dhabi, op een half uurtje van het YAS Marina Circuit, glimmen de tophotels je aan de Corniche met hun privéstranden tegemoet. Het Emirates Palace Hotel is daarvan het summum: een megalomaan bouwwerk waarin alles goud is wat er blinkt. Een dikke portemonnee is bij dit überluxe verblijf noodzakelijk, GP of niet. Dicht bij de baan is op het YAS-vrijetijdseiland ook een batterij hotels uit de grond gestampt. Allemaal minimaal vier sterren, een paar met vijf. Het F1-personeel en de meeste coureurs verblijven er. Lekker dichtbij en een fijne plek om vrienden en familie onder te brengen. Alle hotels op het YAS-eiland, kunstmatig opgespoten, zitten dit weekeinde zo goed als vol. Voor de laatkomers zijn er nog wat kamers beschikbaar. Die moeten daar wel flink voor in de buidel tasten. De prijzen zijn tijdens de Grand Prix sowieso al minimaal verviervoudigd, een nare bijkomstigheid die bij bijna alle races geldt, maar in Abu Dhabi wordt er een nog groter slaatje uit geslagen. Het YAS Viceroy, gelegen aan de baan, spant de kroon. Wie een kamertje zoekt moet daar bijna 5000 euro per nacht voor aftikken. Maandag, een dag na de race, kun je er voor 225 euro terecht. Mensen hebben het er kennelijk voor over, de race voor zondag is met 60.000 toeschouwers volgens de organisatie uitverkocht. “We zien dat mensen steeds vaker wat langer na de GP in Abu Dhabi blijven”, vertelt een van de hotelmanagers in de lokale krant The National, “om de andere attracties in Abu Dhabi zoals Het Louvre te bekijken.” De komst van de Formule 1 kost de oliestaat jaarlijks naar verluidt zo’n vijftig miljoen, maar het levert tegenwoordig ook aardig wat op. De toerist begint Abu Dhabi steeds meer te ontdekken. (dagboek van donderdag onder de foto) Dagboek uit Abu Dhabi (1): Max Verstappen is een Belg (in de Emiraten) Er zijn twee dingen die ik waar ik ter wereld ook ben, of het nu op vakantie of voor het werk is, niet kan laten. Zo stap ik altijd een plaatselijke supermarkt binnen om te kijken wat het precieze aanbod is, hoe duur de eerste levensbehoeften zijn en of mijn favoriete (perzik)sap toevallig te koop is. Verder blader ik elke krant door die ik maar kan vinden. Ik verslind papieren nieuwsbronnen, ook al kan ik er soms geen woord van lezen. In Dubai trok ik gisterochtend bij het ontbijt Gulf News uit het rek om eens rustig door te bladeren. Gulf News is het grootste Engelstalige dagblad in de Emiraten en wijde omtrek en heeft Dubai als basis. Bijna elke dag staat er op de glimmende voorpagina wel een foto van iemand van het koninklijk huis uit Abu Dhabi of Dubai, de twee grootmachten in de Verenigde Arabische Emiraten. Gisteren en ook vandaag lachte sjeik Mohammad Bin Zayed de lezer toe. Zo gaat dat met staatspropaganda. Ergens achterin verstopt opende de sportsectie met een verhaal over de nakende Grand Prix op het YAS Marina Circuit. ‘Abu Dhabi primed for a perfect 10’, zo kopte de krant. Het was zo’n typisch verhaaltje dat aan elkaar is geschreven naar aanleiding van een zogenaamde preview, die alle Formule 1-teams een week voor een GP naar de internationale media sturen en waarin de coureurs vooruitblikken op het komende nummer. De redacteur van Gulf News, een staff reporter, had besloten zijn bijdrage voor een groot deel op te hangen aan Red Bull: of beter gezegd aan Max Verstappen en collega Daniel Ricciardo. Tot zover niets nieuws. Er wordt immers wel vaker iets over Verstappen geschreven. Toch bestaat er kennelijk nog steeds enige onduidelijkheid over zijn nationaliteit. Gulf News schreef over de Belg Max Verstappen. Opnieuw. Want twee jaar geleden las ik in dezelfde krant dezelfde fout. Destijds heb ik er, hoewel het natuurlijk volstrekt onbelangrijk is en niet mijn grootste zorg, in het mediacentrum nog een gesprekje aan gewijd met de betreffende verslaggever. ‘Slordig’, zei hij en excuseerde zich. Ik zal de collega eerdaags weer eens opzoeken en hem de woorden Max Verstappen en GP Oostenrijk 2018 eens op YouTube laten intikken. Dan leert -ie het vast voorgoed af.
“Ik kende hem niet persoonlijk toen hij bij McLaren kwam. Je kent elkaar wel omdat je elkaar zo vaak ziet, maar eigenlijk ook weer niet. Alonso kwam op hetzelfde binnen met Andrea Stella, zijn race-engineer. Bij een van de eerste races zat ik bij McLaren te ontbijten. Toen zei Stella: ik weet wie je bent, Fernando heeft vaak over je geklaagd. Vervolgens kwam Fernando binnen. Hij gaf Stella een hand en mij een schouderklopje. Vond ik wel leuk.” Het dagboek van zaterdag lees je onder de foto. Nergens is het zo druk als in de discrete biertuin Officieel is alcohol taboe in de Verenigde Arabische Emiraten. Afgelopen woensdag slenterde ik door een immense Carrefour in een nog grotere Mall om wat kleine boodschappen te doen. Een biertje leek me ook wel wat, maar dat kon ik natuurlijk niet in de winkel vinden. Ja, alcoholvrij. Maar daar had ik geen trek in. Dan maar eentje in de bar halen, beneden in het hotel. Optie II. De ober keek me met grote ogen aan toen ik de bestelling doorgaf. “Sorry sir, no beer.” Hij lachte me nog net niet keihard uit en liep weg. Zo gek was mijn vraag toch niet, want ik ken genoeg hotelbars in Dubai met tap waaruit ongeveer acht verschillende soorten bier stromen. Deze bar dus niet. Alcohol en geloof gaan in de Emiraten niet goed samen. Maar wat doe je dan als je een Grand Prix organiseert waarop 60.000 mensen, vooral expats en Europese toeristen, afkomen die in de brandende zon wel graag een biertje drinken? In Abu Dhabi hebben ze er een passende oplossing voor gevonden. Een discrete, dat uiteraard wel. In de fanzone, achter de hoofdtribune, is een groot gedeelte ingeruimd voor een openluchtbar. Groen overheerst, de huiskleur van Formule 1’s sponsorpartner Heineken. Het terrein is afgezet met een houten afrastering waar weer een groen soort plastic overheen is gedrapeerd. Van buitenaf is niet te zien dat er binnen bier wordt geschonken. Er gelden ook strenge eisen. Wie bier koopt voor een minderjarige wordt meteen van het terrein gezet. Daarnaast wordt er geen alcohol verkocht aan autochtonen die lokale kledij dragen. Vanochtend, op weg van de mediaparkeerplaats naar het perscentrum, wandelde ik erlangs en besloot toch even naar binnen te gaan. Benieuwd vooral naar de prijzen. Een blikje Heineken kost 12 euro, een tapbiertje (pint) 12,50. Nergens anders in de fanzone was het rond de middag zo druk als in de biertuin. (dagboek van vrijdag onder de foto) Abu Dhabi is niet de goedkoopste plek om te verblijven. Zeker niet tijdens de Grand Prix. In tien jaar tijd heeft de traditionele slotrace zich een uitstekende reputatie verworven: overzichtelijk circuit, klantvriendelijk, veilige omgeving, makkelijk bereikbaar, (bijna) altijd zon en een voor deze tijd zeer aangename temperatuur. Hotelkamers zijn er genoeg. In Abu Dhabi, op een half uurtje van het YAS Marina Circuit, glimmen de tophotels je aan de Corniche met hun privéstranden tegemoet. Het Emirates Palace Hotel is daarvan het summum: een megalomaan bouwwerk waarin alles goud is wat er blinkt. Een dikke portemonnee is bij dit überluxe verblijf noodzakelijk, GP of niet. Dicht bij de baan is op het YAS-vrijetijdseiland ook een batterij hotels uit de grond gestampt. Allemaal minimaal vier sterren, een paar met vijf. Het F1-personeel en de meeste coureurs verblijven er. Lekker dichtbij en een fijne plek om vrienden en familie onder te brengen. Alle hotels op het YAS-eiland, kunstmatig opgespoten, zitten dit weekeinde zo goed als vol. Voor de laatkomers zijn er nog wat kamers beschikbaar. Die moeten daar wel flink voor in de buidel tasten. De prijzen zijn tijdens de Grand Prix sowieso al minimaal verviervoudigd, een nare bijkomstigheid die bij bijna alle races geldt, maar in Abu Dhabi wordt er een nog groter slaatje uit geslagen. Het YAS Viceroy, gelegen aan de baan, spant de kroon. Wie een kamertje zoekt moet daar bijna 5000 euro per nacht voor aftikken. Maandag, een dag na de race, kun je er voor 225 euro terecht. Mensen hebben het er kennelijk voor over, de race voor zondag is met 60.000 toeschouwers volgens de organisatie uitverkocht. “We zien dat mensen steeds vaker wat langer na de GP in Abu Dhabi blijven”, vertelt een van de hotelmanagers in de lokale krant The National, “om de andere attracties in Abu Dhabi zoals Het Louvre te bekijken.” De komst van de Formule 1 kost de oliestaat jaarlijks naar verluidt zo’n vijftig miljoen, maar het levert tegenwoordig ook aardig wat op. De toerist begint Abu Dhabi steeds meer te ontdekken. (dagboek van donderdag onder de foto) Dagboek uit Abu Dhabi (1): Max Verstappen is een Belg (in de Emiraten) Er zijn twee dingen die ik waar ik ter wereld ook ben, of het nu op vakantie of voor het werk is, niet kan laten. Zo stap ik altijd een plaatselijke supermarkt binnen om te kijken wat het precieze aanbod is, hoe duur de eerste levensbehoeften zijn en of mijn favoriete (perzik)sap toevallig te koop is. Verder blader ik elke krant door die ik maar kan vinden. Ik verslind papieren nieuwsbronnen, ook al kan ik er soms geen woord van lezen. In Dubai trok ik gisterochtend bij het ontbijt Gulf News uit het rek om eens rustig door te bladeren. Gulf News is het grootste Engelstalige dagblad in de Emiraten en wijde omtrek en heeft Dubai als basis. Bijna elke dag staat er op de glimmende voorpagina wel een foto van iemand van het koninklijk huis uit Abu Dhabi of Dubai, de twee grootmachten in de Verenigde Arabische Emiraten. Gisteren en ook vandaag lachte sjeik Mohammad Bin Zayed de lezer toe. Zo gaat dat met staatspropaganda. Ergens achterin verstopt opende de sportsectie met een verhaal over de nakende Grand Prix op het YAS Marina Circuit. ‘Abu Dhabi primed for a perfect 10’, zo kopte de krant. Het was zo’n typisch verhaaltje dat aan elkaar is geschreven naar aanleiding van een zogenaamde preview, die alle Formule 1-teams een week voor een GP naar de internationale media sturen en waarin de coureurs vooruitblikken op het komende nummer. De redacteur van Gulf News, een staff reporter, had besloten zijn bijdrage voor een groot deel op te hangen aan Red Bull: of beter gezegd aan Max Verstappen en collega Daniel Ricciardo. Tot zover niets nieuws. Er wordt immers wel vaker iets over Verstappen geschreven. Toch bestaat er kennelijk nog steeds enige onduidelijkheid over zijn nationaliteit. Gulf News schreef over de Belg Max Verstappen. Opnieuw. Want twee jaar geleden las ik in dezelfde krant dezelfde fout. Destijds heb ik er, hoewel het natuurlijk volstrekt onbelangrijk is en niet mijn grootste zorg, in het mediacentrum nog een gesprekje aan gewijd met de betreffende verslaggever. ‘Slordig’, zei hij en excuseerde zich. Ik zal de collega eerdaags weer eens opzoeken en hem de woorden Max Verstappen en GP Oostenrijk 2018 eens op YouTube laten intikken. Dan leert -ie het vast voorgoed af.