Helmut Marko, de talentscout van Red Bull en gewetensloze mannetjesmaker
In het feestgedruis van Red Bull in november 2010 kan Helmut Marko je niet ontgaan zijn. De grijsaard is de man die voor Red Bull jonge rijders binnenhaalt die het potentieel hebben om door te stomen naar de topklasse van de autosport. Maar dat is niet alles, benadrukt hij, alsof we hem daarmee te kort willen doen.
“Ik ben niet alleen talentscout. Red Bull Racing heeft drie directeuren: Christian Horner, Dietrich Mateschitz en ik. Gedrieën nemen we alle beslissingen over de rijders, de te volgen koers of, zoals de omstreden beslissing in Engeland vorig seizoen: wie welke voorvleugel krijgt. Oostenrijk is mijn standplaats en daar ben ik de directe link naar het team. Christian Horner en Adrian Newey werken in onze fabriek in Milton Keynes en hebben bovendien een meer uitvoerende, publieke rol. Onze onderlinge samenwerking is echter uitstekend, daar komt of zit ook niemand tussen. En zoals je ziet, gaat dat erg goed.”
Lees ook: Flashback: zo droomde Zandvoort in 1995 van een Nederlandse Grand PrixNatuurlijk heeft Marko nu het gelijk aan zijn zijde. Sebastian Vettel is altijd zijn paradepaardje geweest en als jongste wereldkampioen ooit, heeft Vettel niet alleen zijn visitekaartje afgegeven – het staaft ook het gelijk van Marko. “Wat Sebastian heeft laten zien is ongekend. Hij heeft zo veel talent en is nog zo jong. Je kunt ervan uitgaan, dat hij alleen maar beter wordt. Ik denk dat hij nog volwassener en meer ontspannen zal zijn na het winnen van de titel. Ik kijk dan ook uit naar komend seizoen.”
(Tekst gaat verder onder de foto)In 2002, met zijn Red Bull-junioren waaronder Vitantonio Liuzzi, Patrick Friesacher en Sebastian Vettel. Foto: Motorsport Images
Juiste mentaliteit
Vettel als voorbeeld: je zal er als jong talent maar aan moeten staan. Geen geringe opgave. Binnen Red Bull zijn nogal wat jongens bezweken onder de druk om de nieuwe kampioen te moeten worden. Volgens Marko is Red Bulls uitgebreide talentenprogramma geen weggegooid geld. “We hebben naast Vettel ook Jaime Alguersuari en Sébastien Buemi – dus nog twee coureurs uit ons programma – in de Formule 1. En laten we Tonio Liuzzi niet vergeten. We zijn inderdaad een tijdlang te genereus geweest met het uitdelen van opleidingsplekken. Daar hebben we de rem op gezet. Het is echter nog steeds ons doel om competitieve Formule 1-coureurs te vinden, dat geven we niet op nu een van hen de wereldtitel heeft gewonnen. We zijn ons programma weliswaar aan het inkrimpen, maar laat duidelijk zijn dat de rijders die nu nog in het juniorteam zitten buitengewoon talentvolle coureurs zijn.”
Opgenomen worden in het talentenprogramma is geen sinecure, want Marko zoekt voor zijn juniorteam geen rijders die een Formule 1-bolide simpelweg snel over het asfalt kunnen sturen. “Een goede coureur moet in staat zijn om te winnen. Het heeft geen zin om iemand in een hogere raceklasse te zetten die snel, maar mentaal zwak is.” Dat soort coureurs zijn er maar al te veel volgens Marko.
Lees ook: Flashback: Ietwat voorbarige conclusies na snelle testtijden Jos Verstappen in EstorilRijkeluiszoontjes
Veel aspiranten komen uit rijke families en krijgen van vaderlief alles wat hun hartje begeert. Ze zijn niet gewend ergens voor te vechten. “Je haalt ze er zo uit, die rijkeluiszoontjes. Negen van de tien keer hebben ze niet de juiste mentaliteit. Vettel heeft dat wel. Hij heeft geen rijke ouders. Met een camper reisden ze heel Europa rond en werkten ze alle raceklassen af tot aan de Formule 3. Sebastian besefte dat zijn enige kans om hogerop te komen was om hard te werken en het niet te verknoeien. Datzelfde geldt voor Sébastien Buemi. De vader van Jaime Alguersuari heeft weliswaar een eigen bedrijf, maar dat is nu ook weer niet zo groot dat hij de racecarrière van zijn zoon kon betalen. De GP2 was bijvoorbeeld al te duur. Er zijn veel coureurs met geld die drie, vier seizoenen in de GP2 racen, maar dat is niet ons doel. We willen échte talenten spotten, ondersteunen en in de Formule 1 brengen.” Mits ze het niveau aankunnen, benadrukt Marko.
(Tekst gaat verder onder de foto)
“Het is zonde om de beste auto te laten besturen door iemand die niet verder zal komen dan het middenveld.” Neel Jani en Michael Ammermüller zijn de bekendste voorbeelden van Red Bull–talenten die te licht bevonden werden. “Uiteindelijk hebben ze niet kunnen leveren wat wij zochten. En datzelfde geldt voor Brendon Hartley die we halverwege 2010 aan de kant hebben gezet. Brendon is een geweldige coureur als hij zijn dag heeft. Maar van de vijf races was er vaak maar één race top. Dat is niet genoeg voor de Formule 1.” Marko is niet te beroerd in te grijpen als het misgaat. Ook Buemi heeft in niet misverstane bewoordingen te horen gekregen, dat het toch echt beter moet.
Mes en vork
Het bewijs dat de miljoenen die Red Bull in zijn opleidingsprogramma pompt de investering soms dubbel en dwars waard zijn, is het indrukwekkende carrièreverloop van Vettel. De jonge Duitser is Marko’s favoriet. Hoewel Vettel nog een heel Formule 1-leven voor zich heeft, is Red Bull allang op zoek naar zijn opvolger. Marko denkt de volgende Vettel al in huis te hebben: de Australiër Daniel Ricciardo, test- en reservecoureur van Red Bull en Toro Rosso.
Vettel is een talent uit duizenden, een zeldzame diamant. Maar voor de Formule 1 is alleen talent al lang niet meer genoeg, weet Marko. Een topcoureur is iemand die over een breed spectrum het optimale uit zichzelf kan halen. “De meeste rijders zijn snel. Maar het is niet iedereen gegeven om mentaal alles uit zichzelf te kunnen halen. Bijvoorbeeld als je een setje goede banden hebt waar je een kwalificatieronde mee moet rijden. Dan heb je maar één rondje de tijd om die topprestatie te leveren. Je moet je echt in de details verdiepen en de engineers van de juiste informatie voorzien, wat betekent dat je ook kennis van zaken moet hebben.”
“Je moet weten hoe de afstelling en de aerodynamica van de auto werken, je moet in staat zijn om de data te lezen en te begrijpen en daarnaast fysiek sterk zijn.” Daarnaast moeten ze ook hun persoonlijke ontwikkeling niet vergeten. Red Bull moedigt zijn talenten aan hun opleiding te voltooien, zoals Vettel en Alguersuari deden. “We kunnen ze nergens toe verplichten, maar adviseren de jongens wel hun school af te maken, zodat je iets hebt om op terug te vallen. Iemand als Vettel hoeft zich natuurlijk geen zorgen te maken over zijn financiën. Maar ik weet als geen ander hoe raar het balletje kan rollen.”
Lees ook: Flashback: de eerste race van Christijan Albers, welkom in de slangenkuil die F1 heetZelfmedelijden
Dat Marko weet waarover hij praat, heeft niet alleen te maken met zijn ervaring, maar is ook te danken aan het feit dat hij zelf succesvol coureur is geweest. In 1971 won hij samen met Gijs van Lennep de 24 uur van Le Mans, om vervolgens carrière te maken in de Formule 1. Begin jaren zeventig gold hij als één van de grootste beloftes van Oostenrijk. Na slechts acht Formule 1-races voor Ecurie Bonnier en BRM had hij al een voorcontract op zak om in 1973 voor Ferrari te racen. Op Clermont-Ferrand sloeg echter het noodlot toe.
“Alles was in één klap voorbij”, zegt Marko melancholisch. “Ronnie Peterson reed over een steentje, zeg maar gerust steen, want hij was zo groot.” Met zijn duim en wijsvinger toont Marko een rondje met een diameter van vijf centimeter. “Dat ding knalde zo door mijn vizier. Het is al vervelend als er een vlieg in je oog komt terwijl je aan het fietsen bent, maar kun je je voorstellen hoe het voelt als er een steen met 250 kilometer per uur in je oog schiet? Het was een enorme schok en deed vreselijk veel pijn. Maar ik herinner me nog dat ik me ervan bewust was dat er 250 liter benzine in de auto zat en dat er nog een stuk of twaalf rijders achter me reden. Ik realiseerde me dat wanneer ik niets zou doen, ik er geweest was. Als ik niet uit de weg was gegaan, had het een enorm ongeluk kunnen worden.”
Ondanks zijn verwondingen, kon Marko zijn ogen net een beetje openen. “Volgens artsen is dat niet eenvoudig omdat je, als je pijn hebt aan één oog, het andere automatisch sluit. Ik weet niet hoe, maar ik kon dus mijn goede oog een beetje openen en wist met kunst en vliegwerk de auto aan de kant te zetten.”
Dichtgenaaid oog
Waaraan hij op dat moment dacht, weet Marko niet meer. Het was in ieder geval niet zijn carrière waar hij zich zorgen over maakte. “Dat kwam pas weken later, toen ik nog steeds in het ziekenhuis lag. Ik besefte dat ik niet langer zou kunnen racen en besloot dat ik niet terug moest kijken, maar juist vooruit. Mensen vinden het raar als ik dat zeg, juist omdat ik een voorcontract had getekend met Ferrari. Een droom om voor te rijden. Maar als je al weken met pijn in het ziekenhuis ligt, heb je niets aan dat soort gedachten. Ze hebben mijn oog dicht moeten naaien, zo ernstig waren de verwondingen. Maar je hersenen registreren dat niet, dus elke keer als ik moest knipperen – dat doe je automatisch – deed het weer ontzettend veel pijn. Na zes weken ziekenhuis hoop je alleen nog maar op een pijnvrij leven. Je wilt gewoon kunnen functioneren. Zwelgen in zelfmedelijden helpt dan niet.”
Marko besloot niet bij de pakken neer te zitten. Hij volgde een rechtenstudie en opende twee hotels. “Ik kreeg weer een normaal leven en daar genoot ik van. Niet omdat ik die afstand nodig had om de klap te verwerken. Zo zit ik niet in elkaar. Doorgaan met leven, was voor mij de enige mogelijkheid om er bovenop te komen. Anders had ik veertig jaar na dato nog zitten huilen over de pech die mij is overkomen. Ik ben dus gewoon verder gegaan en autosport kwam daarbij als vanzelf weer op mijn pad.”
In zijn nieuwe autosportcarrière, als begeleider van jong talent, kent hij echter ook de nodige tegenslag en verdriet. Zijn eerste protegé, Helmut Koinigg, kwam om het leven bij zijn tweede race in de Formule 1. Ook zijn volgende twee ontdekkingen, de Duitser Hans Georg Burger en de Oostenrijker Markus Hottinger, verongelukten. Pas toen Marko in zee ging met Gerhard Berger, maakte hij naam voor zichzelf als mannetjesmaker.
Politiek incorrect
In 1999 sloot hij een samenwerkingsverband met Red Bull. Marko weet landgenoot en Red Bull-oprichter Dietrich Mateschitz over te halen zijn raceteam, RSM Marko, om te dopen tot het Red Bull Junior Team, met Enrique Bernoldi als eerste rijder. Marko is een groot fan van de Braziliaan en weet Mateschitz ervan te overtuigen dat Bernoldi de overstap naar de Formule 1 moest maken. Red Bull heeft op dat moment nauwe banden met Sauber. Maar teambaas Peter Sauber ziet Bernoldi niet zitten. Hij kiest voor de onervaren en onbekende Kimi Räikkönen.
Saubers keuze luidt het einde in van de samenwerking tussen zijn team en Red Bull. De energiedrankenfabrikant kiest ervoor een eigen Formule 1-renstal te beginnen. “Red Bull was het juiste merk om mee in zee te gaan”, zegt Marko. “Vooral omdat Mateschitz dezelfde ideeën heeft als ik. Dat het werkt, blijkt wel uit het feit dat we nog steeds samenwerken, twee F1-teams runnen en vorig seizoen twee wereldtitels hebben gewonnen.” Daar doe je het voor, zegt de Oostenrijker. “Als een jongen die je hebt opgeleid succesvol is, dan geeft dat enorm veel bevrediging. Je weet dat je het niet voor niets hebt gedaan. Dan is het ook geen werk meer, dan is het alleen maar leuk.”
‘Het klopt dat ik een sterke mening heb’
Hoe leuk het ook is, Marko komt voor situaties te staan waarin hij minder goed te spreken is over zijn rijders. In Turkije bijvoorbeeld – toen Vettel bij een inhaalpoging zijn teammaat, op dat moment de leider van de race, van de baan ramde en zichzelf daarbij uitschakelde. Direct na de race wees Marko Webber aan als schuldige, wat later in een persverklaring werd herroepen. Of na Silverstone, waar Red Bull besloot de enig overgebleven nieuwe voorvleugel van Webbers auto te halen en op die van Vettel te monteren. Webber was razend, maar Marko wees de Australiër terecht. “Als Mark denkt dat we tegen hem samenspannen dan zit hij er compleet naast. In dat opzicht heeft Vettel meer recht van spreken. Hij heeft vorig jaar de meeste pech gehad.”
Marko maakt van zijn hart geen moordkuil, waardoor de persafdeling van Red Bull zijn handen vol heeft aan het blussen van binnenbrandjes. Toch denkt Marko er niet over om meer op zijn woorden te letten. “Het klopt dat ik een sterke eigen mening heb en de zaken soms anders zie dan bijvoorbeeld Christian Horner, maar wij mogen onze mening ook gewoon ventileren. Dat is onderdeel van de Red Bull lifestyle. Ik word daarvoor niet zo snel op mijn vingers getikt, bovendien heb ik een dikke huid. Ik kan er wel tegen dat niet iedereen het met me eens is of het zelfs belachelijk vindt wat ik zeg. En datzelfde geldt voor onze rijders. Die hebben ook de vrijheid om te zeggen wat ze willen.”
Lachend voegt hij daaraan toe: “Misschien niet zo veel als Mark deed na Silverstone. Als we onze coureurs echter monddood zouden maken zoals andere teams doen, zou je weliswaar al die ophef niet hebben, maar dan zouden we ook geen Red Bull Racing zijn.”