Jos Verstappen lost in 1994 het startschot voor Formule 1-gekte in Nederland; zoon Max zorgt bijna drie decennia later voor de climax. Gedurende al deze woelige jaren slaagt één Formule 1-tijdschrift erin alle stormen te doorstaan en het hoofd boven water te houden: FORMULE 1 Magazine. Ivo op den Camp, man van het eerste uur, heeft er voor ons nieuwe nummer een verhaal over gemaakt. Een impressie, in drie delen. Deel 1: over oploskoffie en nog veel meer.

Het is op een dag in 1994 dat de telefoon op de sportredactie van het Limburgs Dagblad rinkelt. ‘Hoi, je spreekt met Frans van den Broek. We willen een Formule 1-blad op de markt brengen in Nederland. We hebben Frans Verstappen gebeld (de vader van Jos, red.) en die noemde jouw naam. Jij volgt de sport en weet alles van Verstappen. Daarom zouden we graag willen horen wat jij daarvan denkt. Is het goed als we elkaar ergens treffen?’

Een wegrestaurant in Geldrop vormt een week later het decor voor een opmerkelijke dialoog. Twee nog maar net afgestudeerde Heao’ers zitten aan een tafeltje. De een, slungelachtig, tikje onverzorgd, stelt zich voor als degene die gebeld heeft. De ander, met de uitstraling van een yuppie, heet Ron van der Heiden.

Voor ze ligt het Duitse blad ‘Formel 1’, dat nog niet lang op de markt is. “Daar willen we een Nederlandse editie van maken, maar natuurlijk wel met een flinke hoeveelheid Verstappen-gerelateerde verhalen. We weten niets van Formule 1, hebben geen notie van journalistiek, laat staan van het maken van een blad. Zie je heil in zo’n tijdschrift op de Nederlandse markt?”

Formule 1

Ondernemingsgezind, dat zijn de twee. Ze ruiken een kans. De fanclub van Jos Verstappen telt dan al zo’n 10.000 leden. Dat zijn potentiële kopers. Zij kunnen het blad een eind op weg helpen. Zal ik ‘ja’ zeggen? Of help ik de twee daarmee naar de verdommenis. ‘Nee’ zeggen durf ik ook niet. Ron en Frans zijn ambitieus en wekken de indruk hun hele ziel, zaligheid (en geld) in het project te willen leggen. Ambivalente gevoelens, maar heel veel te verliezen hebben de twee startende ondernemers ook weer niet. Het moet er maar van komen: nummer 1 van het Nederlandstalige ‘Formule 1’, met als ondertitel ‘het snelste blad van Nederland’.

Tussen het besluit met een Formule 1-blad op de markt te komen en het moment dat het daadwerkelijk in de schappen ligt, volgen maanden van stress en (onaangename) verrassingen. Het eerste nummer, in het najaar van 1994 na de laatste race, moet een soort seizoenoverzicht worden. Grotendeels wordt er geput uit de Duitse uitgave, maar vooral Jos Verstappen moet een prominente plaats innemen bij de doop van het eerste Nederlandse nummer.

Studentenhuis

Ron en Frans hangen frequent aan de lijn en er is veelvuldig overleg in wegrestaurants. Ik wil best op kantoor in Utrecht langskomen, opper ik. ‘Dat hoeft niet’, is telkens het antwoord. Als het er na maanden toch van komt, begrijp ik waarom. Potgieterstraat 9 is een wat vervallen studentenhuis met een door klimaat en houtworm aangetaste voordeur, waarachter een duister gangetje leidt naar het hoofdkantoor van Formule 1: een muffe studentenkamer. Twee, met papier bezaaide bureaus staan er en een aftands bankstel.

De fax – voor de jongere generatie: een apparaat om op papier geschreven berichten via een telefoonlijn te versturen – fungeert als ‘hotline’ tussen Hannover, waar de Duitse editie wordt gemaakt, en Utrecht. Vertalen, luidt het devies. En natuurlijk een Verstappen-reportage van eigen hand. De fax spuugt heen en weer teksten uit. Tot de ‘deadline’ nadert en in Hannover zelf de laatste hand aan het eerste nummer gelegd moet worden.

Oploskoffie

Een klus van niks. Althans, zo doet Oliver Buss, de Duitse uitgever van ‘Formel 1’, het overkomen. Een middagje eindredactie en wat afrondende tekstjes tikken, zo klinkt het. Het worden 48 uur bloed, zweet en tranen, met een tweezitsbank om af en toe een dutje te doen, hopeloze oploskoffie om enigszins alert te blijven en een smoezelige ‘Imbiss’ om de hoek tegen het geknor van de maag.

De Duitse opmaker heeft de Nederlandse editie alvast klaargezet in het redactiesysteem. Of beter gezegd: de Duitse editie een-op-een gekopieerd en daar de vertaalde teksten in overgenomen, aan te vullen met de eigen inbreng. Tot zover de theorie. De praktijk leert dat de Nederlandse uitgave barst van de fouten, die niet meer rechtgezet kunnen worden. ‘Geht nicht’ of ‘zu teuer’ maakt de opmaker duidelijk dat het is zoals het is: een blad barstensvol fouten.

Hoe het afliep met het allereerste nummer ooit van FORMULE 1 Magazine? Dat lees je in onze wintereditie, nu in de winkel, in je brievenbus én hieronder online te bestellen (met gratis bezorging in Nederland!) Met in dit nummer ook nog:

  • Exclusief interview Nyck de Vries: ‘Je moet niet in teleurstelling blijven hangen’
  • David Coulthard over het succes van Red Bulls showrunteam: ‘Voelde me een van The Beatles’
  • Afscheidsinterview Franz Tost: ‘Mijn vrouw en ik hebben nooit discussie gehad over mijn werk’
  • Achter de schermen bij de theatershow van Rob Kamphues & Tom Coronel
  • Openhartig: Lewis Hamilton over levenslessen, mode en het heilige vuur
  • Olympisch schaatskampioen Kjeld Nuis: ‘Concurrentie is voorwaarde voor vernieuwing’
  • Fotograaf Peter van Egmond graaft in zijn archief op zoek naar iconisch beeld