Sutton Images
Daan de Geus
6 januari 2018
In de rubriek ‘het startnummer’ pakt Formule 1 voor elke dag van de maand januari het bijbehorende startnummer erbij. Aan de hand daarvan diepen we herinneringen op en/of laten we onze gedachten de vrije loop over bijbehorende coureurs, teams en momenten.
“Ik kies het nummer 6 omdat mijn vader er mee reed toen hij kampioen werd”, verklaarde Nico Rosberg zijn startnummerkeuze in 2014. Het kwam op de Silberpfeil te staan die Rosberg in zijn vijfde Mercedes-jaar zou besturen, nadat hij daarvoor voor Williams had gereden. Hetzelfde Williams waarmee zijn vader Keke in 1982 kampioen was geworden, al was het toen Nico er instapte al lang geen topteam meer. Het waren andere tijden voor Williams, zoals het andere tijden in de Formule 1 waren – en Nico heel anders dan Keke was.
‘Zo vader, zo zoon’, dát ging in de Rosberg-familie niet op. Het enige wat ze ogenschijnlijk gemeen hadden, was dat ze producten van hun tijd waren. Keijo ‘Keke’ Rosberg, geboren in Zweden maar opgegroeid in het midden van Finland, was Formule 1 eind jaren ’70, begin jaren ’80: Snor, sigaretten, grote ballen. Het laatste stukje rock and roll. Nico, geboren in Duitsland maar opgegroeid in Monaco, was sophisticated, netjes, technisch sterk. Haast klinisch.
Keke was in ’82 kampioen van de regelmaat. Met maar één zege, maar onvoorspelbaarheid en onbetrouwbare techniek nog doodnormaal, waren vijf verdere podiumplekken genoeg. Terwijl Keke zich na zijn loopbaan op zijn business en raceteams richtte, was al duidelijk dat Nico niet onder Finse, maar Duitse vlag zou rijden. Zoals hij Duits, Engels, Frans, Italiaans en wat Spaans sprak, maar amper Fins. “Hij zat als jongen naast z’n moeder op de bank, dan sprak ze Duits. Daar krijgt zo’n kind veel van mee”, verklaarde Keke eens droogjes. En o ja: “Nico’s autosportloopbaan begon natuurlijk ook in Duitsland.”
Wel onder toeziend oog en met advies van papa Keke, uiteraard, met 114 Grands Prix en 5 overwinningen om op te bogen. Aantallen die Nico na zijn eerste jaar met het nummer 6, 2014, al overtrof. Maar die ene titel had hij nog niet. “Dus ja, m’n vader kan en mag nog advies geven”, grapte Nico destijds.
Na pijnlijke titelnederlagen in 2014 en 2015, klaarde Nico de klus – een tweestrijd met teamgenoot en titel- en misschien wel aartsrivaal Lewis Hamilton – in 2016. Mede dankzij een tóch typisch Fins trekje, sisu: strijdlust, weerstand, onverzettelijkheid. “Hoeveel klappen Nico ook krijgt, hij staat altijd weer op”, verwoordde Mercedes-teambaas Toto Wolff het. Zo had Nico toch ook nog wat weg van Keke, de stoïcijnse vechter en zwoeger. Met vier tweede plaatsen in de laatste vier races, kreeg Nico’s titelcampagne bovendien ook een zweem van ‘kampioen van de regelmaat’. De beslissende P2 behaalde hij in Abu Dhabi, met Keke kilometers verderop in een hotel in Dubai. Toch doodnerveus.
Nadat Keke kampioen werd met 6, reed hij een jaar lang met 1 – en uiteindelijk nog vier jaar Formule 1. Nico niet. Vijf dagen na het winnen van zijn titel, nam hij afscheid van de sport. De jongste Rosberg reed nooit met de 1 op zijn auto. En zonder Rosberg, is het nummer 6 voorlopig ook verdwenen.