Als het over Robert Kubica gaat, gaat het over zijn rechterarm en wat er nog van over is. De aanblik doet vermoeden dat daar niet mee te racen valt. Moe van zulk commentaar legt de Williams-reserve uit hoe hij het flikt om ondanks zijn fysieke beperkingen een Formule 1-auto te besturen en dan ook nog eens sneller dan vaste man Lance Stroll.

In Spanje reed je de eerste vrije training voor Williams. Je eerste optreden tijdens een raceweekend sinds 2010. Was je verrast dat je sneller was dan Stroll?
“Nee.”

Waarom niet?
“Omdat ik weet wat ik waard ben als coureur. Ik hoef niet naar rondetijden te kijken. Het klinkt misschien vreemd, maar mensen vergeten vaak dat autosport een echte sport is en alle sporters oefenen en trainen zo vaak mogelijk. Als ik elke week zou rijden, zoals een vaste coureur, weet ik dat er meer ruimte is voor verbetering. Ik merkte dat tijdens de wintertests al en ook nu ik na twee maanden weer in de auto stapte. De vraag is wat er nog ontbreekt, áls er al iets ontbreekt.”

Hoe kun je zo snel rijden met je beperkingen?
“Ik rijd op een manier die mijn lichaam en mijn beperkingen toestaan. Na mijn ongeluk ontdekte ik hoe ik een rotonde moest nemen in een gewone auto; je hoeft het stuur niet eens vast te pakken, je kunt ook de wrijving gebruiken om te draaien. Natuurlijk, Formule 1-auto’s zijn geen straatauto’s, maar wat ik wil zeggen, is dat er soms meer manieren zijn het gewenste resultaat te behalen. Ik kan me nog goed één van mijn eerste Grands Prix herinneren, in 2006. Het was in Maleisië en er waren beelden waarop te zien was dat ik met drie vingers los reed, tot schrik van mijn engineers. Ze vroegen waarom ik dat deed en ik zei dat ik het niet wist, maar dat je waarschijnlijk niet al je kracht hoefde te gebruiken, dat het algauw voldoende is. Waarschijnlijk is de manier waarop ik nu rij ook voldoende. Anders zou ik hier niet staan en had ik deze kans niet gekregen.”

Wat mis je het meest nu je zo dichtbij bent?
“De competitie. Voor mij is competitie niet een vrije training of testen, maar gaat het erom dat je op zondag op de grid staat. Ik mis het, maar als je zoals ik lang weg bent geweest, wen je eraan en hoef je er niet meer over na te denken.”

Denk je meer na over een comeback, nu je er bijna bent?
“Bijna maakt in dit geval een groot verschil! Eerlijk gezegd richt ik me op mijn werk en de kans die ik heb gekregen. Ik kijk er niet naar van: ik zou daar moeten rijden. Ik ben blij met wat ik bereik. Als ik het niet wilde doen, zou ik hier niet zijn. Ik waardeer de mogelijkheid, omdat ik zo mijn passie kan uitoefenen. Ik ben een coureur en ook al race ik niet, ik voel me coureur.”

Het volledige interview met Robert Kubica en zijn comeback-droom, lees je in het nieuwste nummer van FORMULE 1, nr. 8. Nu in de winkel te koop of hier online te bestellen.