Elk land heeft zijn eigenaardigheden. Zo begon het vorige week in Nederland plotseling te sneeuwen, net toen ik met mijn rugzak vol zomerbroeken, t-shirts en zonnebrand op weg was naar Schiphol. In Hongarije ben ik in de perskamer van het circuit eens op een dag drie keer door een stoel gezakt, ondanks mijn bescheiden postuur. In China weet je in een restaurant nooit zeker of je niet iemands huisdier aan het opeten bent. Als je bij Spa-Francorchamps de verkeerde weg neemt, word je door de gendarmes niet teruggestuurd, maar in elkaar geslagen. Maar in Australië heb je dat soort zorgen niet.

In Australië hebben ze helemaal geen zorgen, zo lijkt het soms. De sfeer is hier uniek. Waar de meeste circuits op een ommuurde vesting lijken, doet Albert Park meer aan als een popfestival met een Grand Prix in het programma.

De toegangsweg naar het circuit leidt door het park, dat bezaaid is met stalletjes waar je bier, worst, bier, pizza, cd’s, tatoeages, bier, didgeridoos, surfplanken, bier en zelfgebreide skatersmutsjes kunt kopen. Een behoorlijk verschil met de meeste circuits, waar je doorgaans alleen officieel Formule 1-merchandise kunt kopen. En bier, dat meestal ook wel. Didgeridoos zijn natuurlijk ondingen die alleen goed zijn om houtsnippers voor je tuinpad van te maken, maar die culturele misstap zij de Australiërs vergeven.

Is me dan niets opmerkelijks opgevallen aan mijn eerste bezoek aan Melbourne? Toch wel. Op de deur van het appartement waar wij verblijven hangt een briefje. Of we de boel netjes willen achterlaten. Geen punt natuurlijk.

Eventuele schade aan zelf meegebrachte elektrische apparaten kan niet worden verhaald op de verhuurder, staat er ook. Kan ik mee leven. Ik heb mijn platenspeler en mijn elektrische heggeschaar toch thuisgelaten. Schade aan auto’s op de parkeerplaats is voor eigen risico. Akkoord hoor. Trouwens, we hebben geen auto.

Tenslotte worden we er aan herinnerd dat schade aan paarden op diezelfde parkeerplaats ook voor eigen rekening is. Schade aan paarden? Ik ben meteen op die parkeerplaats gaan kijken. Er stond er geen een.