Dit seizoen maakt Aston Martin Racing zijn rentree in de Formule 1, vandaag wordt de AMR21 onthuld waarmee Sebastian Vettel en Lance Stroll het seizoen zullen aanvangen. Daarmee keert een beroemde autosportnaam terug in de Formule 1. De constructie – een bestaand team omdopen – is niet nieuw, maar is het daarmee slechts een slimme PR-stunt? En zo ja, wat is daar eigenlijk mis mee?

Noem het creatief hergebruik van cultureel erfgoed, noem het zakelijk opportunisme: Lawrence Stroll zal er niet wakker van liggen. De Canadese miljardair kocht in 2018 Force India en redde het financieel noodlijdende team daarmee van een wisse ondergang. Met welk doel hij dit deed, werd pas in januari 2020 duidelijk. Stroll kocht toen het Britse sportwagenmerk Aston Martin en verklaarde dat zijn Formule 1-team onder de naam Aston Martin Racing op de Formule 1-grid zal verschijnen.

Lees ook: Lawrence Stroll noemt kans om Hamilton eind 2021 naar Aston Martin te lokken ‘verleidelijk’

De huidige coronacrisis is een forse tegenvaller, maar Stroll was vastbesloten door te zetten en heeft al ruim €300 miljoen in Aston Martin geïnvesteerd. “Een iconisch merk als Aston Martin verdient het om in de Formule 1 actief te zijn”, verklaart Stroll zijn ambities. Scepsis is er volop: de transformatie naar Aston Martin is volgens velen niets ander dan een nieuw behangetje op een team dat in 1991 begon als Jordan en sindsdien al meerdere gedaanteverwisselingen heeft ondergaan.

Van Jordan tot Racing Point tot Aston Martin

Naamswijziging
In 2006 werd Jordan gekocht door de Russische miljardair Alex Shnaider die het team omdoopte tot Midland. Een jaar later werden Michiel Mol en Victor Muller de nieuwe eigenaren en konden we een jaar lang meegenieten van de turbulente avonturen van een Nederlands Formule 1-team: Spyker. Lang duurde dat niet: in 2008 kocht Vijay Mallya de boel op en kwam er weer een nieuwe naam, die bestendiger bleek. Force India hield het vol tot en met 2018, waarna Lawrence Stroll ten tonele verscheen en het oude Jordan zijn vijfde naamswijziging gaf.

De naam Racing Point zal vermoedelijk snel vergeten zijn. Stroll mag er dan van beticht worden oude wijn in nieuwe zakken te verkopen, maar als zijn plannen slagen, valt er weinig tegenin te brengen. Racing Point had het financieel al moeilijk, voor Aston Martin is de situatie minstens zo nijpend. Het merk staat dik in de rode cijfers en zal het zonder steun niet redden. Door de twee partijen samen te brengen en er flink in te investeren redt Stroll een Formule 1-team én een autofabrikant van de ondergang. Dat daarmee een illuster merk op de Formule 1-grid komt, al is het dan slechts een naam, is mooi meegenomen.

Foto: Motorsport Images

Avonturiers
Of het gaat werken is een ander verhaal. In 1999 kocht Ford het Formule 1-team Stewart Grand Prix en doopte het om in Jaguar Racing. Jaguar, net als Aston Martin een roemrucht Brits sportwagenmerk, was slechts het naamplaatje van Fords Formule 1-ambities, maar de aanwezigheid van Jaguar in de Formule 1 leverde Ford noch de automobieltak van Jaguar veel op, ook omdat Jaguar het merk Ford op geen enkele manier promootte en Jaguar-fans niet in de marketingtruc van Ford trapten. Door een litanie aan interne ruzies en het uitblijven van succes verkocht Ford het team aan Red Bull Racing en verdween de naam Jaguar in 2005 uit de Formule 1. De conclusie: met slechts een nieuw naamplaatje heb je nog geen nieuw imago.

Voorbeelden zijn er genoeg: het kleine Franse automerk Venturi kocht in 1992 65 procent van het Larrousse Formule 1-team, maar koos al na een jaar eieren voor zijn geld. Het reeds genoemde Formule 1-avontuur van Spyker kostte de Nederlandse autobouwer veel meer dan het opleverde. Caterham, fabrikant van lichtgewicht sportwagentjes, werd in 2012 door de Maleisiër Tony Fernandes gekocht om diens geflopte Formule 1-team Lotus Racing vlot te trekken. Het vierentwintigkaraatsimago van de Formule 1 bleek in de meeste gevallen niet de redding, maar slechts een molensteen om de nek van kleine automerken met grote ambities.

Roberto Mehri in de Marussia in 2015. Foto: Motorsport Images

Nieuwkomers
Het laatste Formule 1-team dat vanaf de grond werd opgebouwd is Haas Racing, dat in 2016 debuteerde maar gebruikmaakt van een alinea in het reglement die het in staat stelt zowel het chassis als de meeste overige onderdelen bij derden te betrekken. Toyota deed het in 2001 helemaal zelf. De Japanse autogigant had een duizelingwekkend budget, bouwde daarvan de auto én de motor zelf maar behaalde in acht seizoenen geen enkele overwinning. Daarna kocht de Serviër Zoran Stefanovich de auto’s en probeerde er zijn eigen team van te maken, maar kreeg daarvoor nooit toestemming van de FIA. Zo gemakkelijk mocht het van de automobielfederatie kennelijk ook weer niet gaan.

Lees ook: ‘Vettel positief over nieuwe Aston Martin-bolide na eerste simulatortest’

Maar ook een bestaand team overnemen en er flink wat geld inpompen is geen garantie voor succes. Toyota’s rivaal Honda verwierf zich een plek in de Formule 1 door British American Racing te kopen, dat zelf weer een voortzetting was van Tyrrell, maar zakte verder af naarmate het moederbedrijf zich meer met het team ging bemoeien en stopte uiteindelijk in 2008, om in 2015 terug te keren als motorenleverancier bij McLaren.

En van de vier nieuwe Formule 1-teams die werden aangekondigd voor het seizoen 2010 viel USF1 al af voor de start, terwijl Lotus, Virgin en HRT in verschillende gedaanten voortmodderden totdat Manor Racing, dat na te zijn begonnen als Virgin een paar jaar in het achterveld meestreed onder de vlag van de Russische autofabrikant Marussia, er eind 2016 mee ophield.

Vettel tijdens zijn seatfit in de AMR21. Foto: Aston Martin Racing

Greame Lowdon was een van de twee oprichters van Manor Racing en hij weet precies waar het verkeerd ging. “We zijn ingestapt met de belofte dat er een budgetplafond van 20 miljoen dollar zou komen”, zegt Lowdon in het boek Driven, the men who made Formula 1 van Kevin Eason. “Daarna werd het 30 miljoen dollar, dollars werden ponden en uiteindelijk kwam er helemaal geen budgetplafond.”

Lees ook: Voordeel voor Aston Martin? ‘Topteams moeten zich aan budget cap aanpassen, wij niet’

Budgetplafond
Of er op korte termijn nog volledig nieuwe teams in de Formule 1 komen, is door de crisis onzeker. Vorig jaar maakten Panthera Team Asia en de vorige maand overleden Spanjaard Adrian Campos gewag van plannen voor een Formule 1-entree, maar daar is sinsdien niets meer van vernomen. Een positief gevolg van de COVID-19 pandemie en de financiële gevolgen daarvan is er ook: er komt nu écht een budgetplafond. Op verzoek van de teams is die restrictie, die vanaf 2021 moet ingaan, al teruggebracht van 175 naar 135 miljoen euro. Van die noodzaak is iedereen doordrongen.

“Hoe ernstig de situatie ook is, het is een goede gelegenheid om kostenbesparingen door te voeren”, zegt Formule 1-baas Ross Brawn. Hij krijgt bijval van McLaren-teambaas Zak Brown, die zelfs pleit voor een verdere verlaging van het budgetplafond naar €90 miljoen. “Anders dreigen er teams ten onder te gaan en dat kan de sport zich op dit moment echt niet veroorloven.” Of de miljoenen van Lawrence Stroll genoeg zullen zijn om zijn team overeind te houden is de vraag. Of Formule 1-fans het merk Aston Martin in hun hart zullen sluiten is van later zorg.