Hoewel het Amerikaanse Formule 1-project USF1 uitdraaide op een groot fiasco, zegt mede-oprichter Peter Windsor dat hij een ‘beter mens’ is geworden van de ervaring.

De FIA wees USF1 aan als een van de nieuwe teams, maar de Amerikaanse renstal kwam nooit van de grond. “Dat was natuurlijk erg teleurstellend”, zegt oud-journalist Windsor in GP Week. “Maar ik heb er veel van geleerd. We hadden een ambitieus en creatief plan en hebben ons honderd procent ingezet om het waar te maken. Dat is helaas niet gelukt.”

Windsor geeft aan dat hij bleef geloven in het project, tot het uiteindelijk misliep. Hij noemt het verder oneerlijk om vergelijkingen te maken met Lotus, dat pas veel later een startbewijs toegewezen kreeg, maar wel de start van het seizoen haalde.

“We kregen weliswaar in juni te horen dat we mee mochten doen, maar dat was voor het FIA-kampioenschap zonder de grote namen. In juli bereikten de FIA en FOTA pas weer overeenstemming en daarna duurde het nog tot halverwege augustus voordat we de Concorde-overeenkomst tekenden. Tot die tijd konden we nog niets doen.”

“Lotus bestond bovendien uit een ervaren team, dat goed op elkaar was ingespeeld. Terwijl wij alles vanuit het nieuws wilden opbouwen. We wilden bewijzen dat een Formule 1-auto ook in de Verenigde Staten kan worden ontwikkeld en dat met een veel lager budget. Alleen ging het budgetplafond niet door.”

De wereldwijde economische recessie maakte de situatie voor USF1 extra zorgelijk. “De markt is veranderd. Nu hebben zelfs de teams in het middenveld moeite om sponsoren te vinden. Opeens moesten veel teams in een kleine vijver vissen.”

USF1 kon het hoofd niet boven water houden. Nog voordat er een meter was gereden, ging het team ter ziele. Spijt heeft Windsor echter niet. Sterker nog, hij zou het best opnieuw willen proberen. “Als het juiste pakket zich voordoet, dat wil zeggen een goede groep mensen in gunstige omstandigheden, sta ik daar zeker voor open.”