Zaterdagochtend vroeg, Beijing International airport. Ik sta in de rij bij de douane. Ipod op (Infadels om een beetje wakker te worden) als ik een lange slungel mijn richting op zie lopen. Mijn eerste reactie is: gedag zeggen. Maar waar ken ik hem ook alweer van?

Herken je dat? Dat gevoel dat je iemand kent, maar geen idee hebt waarvan. In gedachten ga je alle mogelijkheden langs. School? De kroeg? Werk? Met zijn zwarte spijkerbroek en donkerblauwe wollen trui ziet hij er onopvallend uit. Dan weet ik het. Robert Kubica! Hij staat in de rij naast me. ,Op vakantie?,’ vraag ik hem. Nee, hij is in Beijing voor promotieactiviteiten. Hoe kan het ook anders… Vrije dagen zijn voor Formule 1-coureurs gedurende het seizoen op één hand te tellen.

Eigenlijk verrast het me dan ook niet dat hij geen kans heeft gehad om na zijn fabuleuze race in Monza – zijn derde race ooit – naar Polen te gaan om zijn derde plaats te vieren. ,Jammer,’ opper ik.

Kubica: ,,Ach, zo bijzonder was het ook weer niet.”

Verbaasd kijk ik hem aan. Ligt het aan mij, mijn jetlag of is bij hem de vermoeidheid toegeslagen? ,Niet zo bescheiden Robert! We hebben genoten van jou.’

Kubica: ,,Ja maar, het wordt heel moeilijk om die prestatie te herhalen.”

‘Des te meer reden om trots zijn op dat podium.’

Kubica: ,,Na deze race weet niemand meer dat ik als derde ben geëindigd. Die race in Monza zal de geschiedenisboeken in gaan als de race dat Michael Schumacher zijn afscheid aankondigde. Niet als de race dat een onbekende Pool het podium haalde.”

Dan is Kubica aan de beurt bij de paspoortcontrole. Als hij zijn stempels in ontvangst heeft genomen, knikt hij gedag, mij vertwijfelend achterlatend.

Robert Kubica: Pool, BMW-coureur en de bescheidenheid zelve.