Porsche wil vanaf 2026 als motorenpartner van Red Bull terugkeren in de Formule 1. Het iconische merk heeft wat goed te maken: de laatste keer dat Porsche in de koningsklasse actief was draaide uit op een mislukking van Bijbelse proporties. “Het heeft mij m’n carrière gekost.”
Vanuit zijn appartement in Monaco kan Alex Caffi uitkijken over de plek waar hij in 1991 voor het laatst in een Formule 1-auto door zijn woonplaats reed. In de snelle knik bij het zwembad raakte hij dat jaar tijdens de vrije training op zaterdagochtend de vangrail aan de binnenkant. De Footwork-Porsche ketst vervolgens tegen de buitenste vangrails en breekt daarbij doormidden. Caffi is komt er zonder kleerscheuren vanaf. “Ik wilde teveel”, zegt hij ruim dertig jaar later over het ongeluk. “In 1989 werd ik in Monaco vierde met een Dallara, en in 1990 eindigde ik als vijfde met de Arrows. Dat waren echt geen goede auto’s. Het circuit lag me gewoon goed.”
Lees ook: Red Bull en Porsche zijn eruit: ‘Automerk neemt 50 procent belang in F1-team’
De carrière van Alex Caffi zit eind jaren tachtig in de lift. Na een paar opvallende prestaties bij Scuderia Italia, dat in de volksmond trouwens meestal Dallara wordt genoemd omdat daar de chassis’ voor het kleine team gemaakt worden, tonen Williams en Lotus belangstelling voor de Italiaan. Er is echter een afkoopsom van één miljoen dollar gemoeid met Caffi’s contract, wat voor beide Britse teams reden is af te zien van een overname van de coureur. Dan komt er iemand van Arrows bij Caffi langs. “Dat was een klein team, maar ze vertelden me dat ze voor 1991 een exclusief contract hadden gesloten met Porsche. Zij wilden me graag hebben en zo heeft Porsche mijn contract bij Scuderia Italia afgekocht.”
Lees ook: F1-forum: ‘Deal met Porsche zou perfect zijn voor Red Bull en Verstappen’
Negatief effect
Voor Caffi is racen voor Porsche een droom die uitkomt. “Ik kom uit een Porsche-familie. Mijn vader racete met Porsches, als kind had ik posters van de Porsche op mijn kamer. Ik was helemaal gek van dat merk. Wat voor de meeste Italianen Ferrari is, was voor mij Porsche.” Het merk uit Stuttgart is dan officieel al lange tijd niet meer in de Formule 1-actief geweest, maar Caffi kent de TAG-motoren die in 1984 en 1985 McLaren aan de constructeurstitel helpt. “Dat waren Porsche-motoren die werden gebadged door de sponsor, omdat Porsche bang was dat het een negatief effect op hun imago zou hebben als ze niet succesvol zouden zijn. Met andere woorden: ik wist zeker dat Porsche ook nu nog en goede Formule 1-motor zou kunnen bouwen.”
Caffi moet in 1990, zijn eerste seizoen bij Arrows, nog met V8 Cosworth-motoren rijden. Die zijn dan al niet meer opgewassen tegen de tien- en twaalfcilindermotoren van Honda, Ferrari en Renault. Zijn teamgenoot is de ervaren Italiaan Michele Alboreto. “Die was ook door Porsche naar het team gehaald. Michele was meervoudig Grand Prix-winnaar en was in 1985 bijna wereldkampioen geworden bij Ferrari. Ik keek erg tegen hem op. Dat wij samen voor Porsche mochten rijden was een hele eer voor mij.”
Caffi komt het seizoen 1990 redelijk door, scoort twee punten in Monaco, maar alle ogen zijn dat jaar gericht op het volgende seizoen. Tijdens de Grand Prix van Japan wordt de nieuwe Porsche-motor aan de pers getoond. “Ik vond hem vrij groot voor een Formule 1-motor”, zegt Caffi, “maar hij was ontworpen door Hans Mezger en hij was binnen Porsche een soort god. Het zou dus wel goed komen, dacht ik.”
Voorwaarden
Arrows-baas Jackie Oliver heeft Porsche een contract laten ondertekenen met daarin de voorwaarden waaraan de motor moet voldoen: gewichten, afmetingen, minimaal vermogen, maximaal brandstofverbruik, et cetera. De maten blijken alvast niet te kloppen: bij ontvangst van de motor op de fabriek blijkt hij niet in het nieuwe FA12-chassis te passen. Daarom moet Footwork voor de eerste races halsoverkop de FA11 van 1990 aanpassen, en tegelijkertijd de FA12 opnieuw ontwerpen.
Lees ook: Marko over mogelijke deal met Porsche: ‘Zijn meest aantrekkelijke partner voor een fabrikant’
Behalve de afmetingen bijkt er wel meer niet in orde met de Porsche V12. “Toen we bij de eerste test in Silverstone de baan opgingen voor de shakedown kreeg ik strenge instructies om de eerste drie ronden op halve toeren te rijden”, herinnert Caffi zich. “Dus ik reed rustig met ongeveer zesduizend toeren en al in de tweede ronde blies de motor zichzelf op. Ik dacht: oh mijn god, wat gebeurt hier?” Toen het team de motor plus toebehoren liet wegen, bleek dat Porsche het ook hier niet zo nauw had genomen met de cijfers. “Ik geloof dat de motor op ruim 180 kilo uitkwam”, zegt Caffi. “Ik kende iemand bij Ferrari en die vertelde mij dat hun V12 125 kilo woog. Toen wist ik zeker dat er een probleem was.”
Bij de eerstvolgende test, op het Franse Paul Ricard, heeft Porsche de motor door gebruik van titanium onderdelen dertig kilo lichter gemaakt. Caffi: “Je zou denken dat een merk als Porsche dit meteen wel gedaan zou hebben, maar ze hadden zelf kennelijk geen idee wat er in de Formule 1 van ze verwacht werd. De motor was ook een heel apart geval: het was een V12 die bestond uit twee aan elkaar gekoppelde V6-motoren, waarbij de aandrijfas niet aan het uiteinde, maar in het midden uit de motor kwam. Het idee, zo vertelde Porsche ons, was dat de motor zo hogere toerentallen kon bereiken.”
In de soep
Daar komt opnieuw niks van terecht. Op Paul Ricard draaien in drie uur tijd evenzoveel motoren in de soep. “En in de tijd dat hij heel bleef, merkte ik dat er niet zoveel vermogen was”, bekent Cafi. “Vooraf had ik zulke hoge verwachtingen: podiumplaatsen en een plek bij de top-drie van de constructeurs misschien. Maar na die test wist ik dat het een heel moeilijk seizoen zou worden.”
In de eerste twee races van 1991, waarin Footwork noodgedwongen de oude auto inzet, kwalificeert alleen Alboreto zich in Phoenix. Hij valt uit met een opgeblazen motor. In Imola heeft Alboreto met de nieuwe FA12 een enorm ongeluk als in de Tamburellobocht de voorvleugel van de auto afbreekt. Nadat Caffi in Monaco ook zijn auto heeft afgeschreven, lopen de rekeningen flink op. Een paar dagen na Monaco is Caffi bovendien betrokken bij een auto-ongeluk op de openbare weg, waardoor hij een paar weken moet herstellen. Stefan Johansson neemt zijn plaats in, maar kwalificeert zich in zijn twee pogingen slechts eenmaal, in Canada, waar hij na 48 ronden uitvalt.
Alboreto vergaat het intussen niet veel beter. In Mexico ploft de ene na de andere Porsche-motor, omdat in de lange Peraltada-doordraaier de olie naar één kant van het motorblok loopt, waardoor Alboreto de bocht op halve snelheid moet nemen. Dat gaat 24 rondjes goed, totdat de Italiaan besluit wat meer gas te geven en de Porsche V12 prompt uit elkaar spat. De sfeer tussen het team en de motorenfabrikant is tot een dieptepunt gedaald. Tijdens een test neemt het team ook de auto van 1990 mee, inclusief Cosworth-motor. Tot afgrijzen van de Porsche-ingenieurs is die veel sneller.
Rookgordijn
Tegen de tijd dat Caffi terugkeert, bij de Grand Prix van Duitsland, is Porsche met de staart tussen de benen vertrokken. “Die laatste test gaf volgens mij de doorslag”, herinnert Caffi zich. “Porsche was bang dat het team alles aan de grote klok ging hangen. Officieel trokken ze zich tijdelijk terug om de motor op orde te maken, maar dat was maar een rookgordijn. Het avontuur met Porsche was voorbij en iedereen wist het.”
Footwork krijgt het geïnvesteerde geld van Porsche terug en maakt het seizoen af met een Cosworth-motor. Die past uiteraard niet. “We moesten een spacer van bijna dertig centimeter tussen de motor en de versnellingsbak zetten om alles te laten passen”, zegt Caffi. “Om die reden kan ik ook niet zeggen of de FA12 een goede auto was. Hij was ontworpen voor een V12, dus met een achtcilinder erin klopte er niets meer van het ontwerp.”
Aan het eind van het jaar kwalificeert Caffi zich nog voor de Grands Prix van Japan en Australië, maar hij, noch Alboreto, scoren dat jaar WK-punten. Voor Caffi is het zijn laatste optreden in de Formule 1. “Die Porsche-motor heeft voor heel veel mensen hun leven veranderd, ook voor mij. Mijn carrière was gestrand, het momentum was voorbij. Ik had er ook niet veel zin meer in.”
Caffi probeert het in 1992 nog wel eventjes bij nieuwkomer Andrea Moda, maar vertrekt daar al na twee races omdat het team werkelijk niets op orde heeft. “Ik wilde plezier krijgen in het racen en dat is gelukt door sportscars en GT’s te gaan racen.” En de liefde voor Porsche? “Die is er nog steeds. Ik heb er zelf een in de garage staan. Maar bij Porsche zelf willen ze niet meer praten over hun Formule 1-avontuur. Die V12-motor staan volgens mij nog wel in hun fabriek in Stuttgart, maar dan ergens achteraf, onder een doek. Achteraf gezien is het een raadsel hoe zo’n grote autofabrikant zo’n fout heeft kunnen maken…”