Een jaar later, in 1981, won Laffite zijn laatste Grand Prix voor Liger. In Oostenrijk. Vervolgens bleef succes lang uit bij het team dat in 1976 debuteerde in de Formule 1. Vijftien jaar moesten Guy Ligier en zijn team wachten tot er écht weer wat was te vieren.
Met Pedro Diniz hadden ze een paydriver in huis die naast de nodige centjes ook wat snelheid meenam. Olivier Panis was het Franse talent dat al een paar jaar in de andere Ligier zat. De coureur uit Lyon debuteerde in 1994 voor Ligier in de Formule 1, nadat hij een jaar eerder kampioen werd in de opstapklasse F3000, de voormalige GP2.
Zijn debuutjaar verliep prima voor een debutant. Panis eindigde zelfs een keer op het podium. Op Hockenheim werd hij tweede. In 1995 herhaalde hij het kunstje, door bij de seizoensafsluiter in de straten van Adelaide opnieuw tweede te worden. Panis wordt gezien als een opkomend talent, terwijl hij 29 is als 1996 begint.
De eerste race verloopt aardig, maar zijn zevende finishplaats is niet genoeg voor een punt. Op Interlagos is het wel raak. Panis pakt zijn eerste punt van het seizoen. In Argentinië, op de Nürburgring en in San Marino valt hij telkens buiten de boot.
Het Grand Prix-weekend in Monaco begint goed voor hem. Op donderdag eindigt hij de eerste training als zesde, maar in de tweede sessie klokt hij slechts de dertiende tijd. Zaterdagochtend, tijdens laatste vrije training, eindigt hij wederom als zesde.
Vervolgens verloopt de kwalificatie dramatisch. “Ik kreeg op het slechtst mogelijke moment een technisch probleem. In alle andere sessies was ik snel”, aldus Panis, die op zondag slechts als veertiende van start zou gaan.
In een normale Grand Prix in de straten van Monte Carlo is zelfs een puntenfinish dan ondenkbaar. De Grand Prix in 1996 was echter geen normale race. De baan was kletsnat. Michael Schumacher verloor bij de start gelijk zijn eerste plaats en in de eerste bocht stond Jos Verstappen al in de bandenstapels. Net als Giancarlo Fisichella. Even later volgt Schumacher hun voorbeeld.
Een chaotische start. De rest van de race zou echter net zo chaotisch worden. Gerhard Berger, Damon Hill, Jacques Villeneuve. Ze vallen uit bij bosjes. De een vanwege een opgeblazen motor, de andere vanwege een crash of aanrijding. Ook Panis bleef niet foutloos. Hij spinde een keer, maar kwam er mee weg. Hij kreeg de leiding in handen toen de ophanging van zijn landgenoot, Jean Alesi, het begaf.
Panis stond die leiding niet meer af. David Coulthard liep wel in op de Ligier-coureur, maar kon zijn eerste plaats niet afnemen. De Fransman won de Grand Prix van Monaco na 75 van de 78 ronden gereden te hebben. De race werd voortijdig afgevlagd omdat de twee-uursgrens was overschreden. Iets dat niet vaak voorkomt in de Formule 1.
Wat ook niet vaak voorkomt is dat er maar vier auto’s aan de finish kwamen. De Grand Prix van Monaco ging de boeken in als de race waarin het minst aantal auto’s aan de finish kwamen. Het zal een worst zijn geweest voor Panis, die na afloop zijn zege nog maar nauwelijks kon bevatten. In zijn euforie zwaait hij met de Franse vlag, al is dat eigenlijk niet meer toegestaan. Trots als een pauw is hij.
“Ik kon het niet weerstaan en nam hem aan. Ik heb Prost dat ooit zien doen en ik wilde dat zoiets nog een keer zou gebeuren. Nooit had ik echter gedacht dat ik zelf daarvoor zou zorgen”, vertelde de nieuwbakken Grand Prix-winnaar na afloop. “En dan op dit circuit, dat zoveel voor mij betekent.”
Het bleek de laatste Grand Prix-zege te zijn van Ligier. In 1997 nam Alain Prost het team over. Panis bleef coureur voor de Franse formatie. De eerste jaren verliepen goed, maar in het nieuwe millennium gleed Prost af. Na 2001 ging het team, dat Panis na 1999 eruit had gegooid, failliet.
Tijdschema Grand Prix van Monaco 2011
Donderdag 26 mei
10:00–11:30: Vrije Training 1
14:00–15:30: Vrije Training 2
Zaterdag 21 mei
11:00-12:00: Vrije Training 3
14:00-15:00: Kwalificatie
Zondag 22 mei
14:00-16:00: Race