Teambazen blijven in RRA geloven ondanks twistpunten
Formule1
Daan de Geus
15 november 2011
De RRA blijft een twistpunt bij het opstellen van een nieuw verdrag tussen de Formule 1-teams, maar de verzamelde teamblazen blijven ondanks discussie over de discussie over de invulling hiervan achter het kostenbesparingsplan an sich staan.
Volgens McLaren-teambaas – en FOTA-voorzitter – Martin Whitmarsh is elk team het er namelijk wel overeens dat er bespaard moet gaan worden op de uitgaven, ondanks dat er onenigheid is over de manier waarop dat te doen en waarop dit gecontroleerd moet worden: “Volgens mij is er geen één team dat tegen kostenbesparing is”, denkt hij hardop in gesprek met Autosport.
“De geluiden over een einde aan de Resource Restriction Agreement, zijn volgens mij dan ook zwaar overtrokken”, vervolgt de Engelsman, die denkt dat het handhaven van de RRA momenteel het grootste struikelblok is en verklaart dat hij met zijn team het juiste voorbeeld wil geven: “Wij willen onze boeken best ter inzage ter beschikking stellen”, stelt Whitmarsh, die het echter wel begrijpt dat andere teams daar minder liberaal in zijn: “Veel andere renstallen maken deel uit van een grotere onderneming of een moederbedrijf, dus we moeten er begrip voor opbrengen dat zij daarom misschien een ander beleid voeren.”
De teambaas van Renault, Eric Boullier, die tevens vice-voorzitter is van de FOTA, denkt dat de FIA wellicht uitkomst kan bieden en de controle-functie op zich kan nemen. “Het zou geen slecht idee zijn om enkele van de meer gevoelige gespreksonderwerpen – zoals de RRA – aan de FIA over te laten, zodat de FOTA zich volledig op het behartigen van de gezamelijke teambelangen kan richten.”
Ferrari’s Stefano Domenicali laat tenslotte optekenen dat de komende week wel eens cruciaal kan worden en er nu een definitief voorstel uit moet rollen, zodat de teams daar in Brazilië – tijdens het laatste raceweekend van het jaar – over kunnen beslissen. “We moeten deze week over de RRA en de toekomst van de sport denken, zodat we er in Brazilië over kunnen vergaderen.”