Er is nog niks verloren voor Mercedes en Lewis Hamilton, maar de tijd begint wel te dringen. Met nog vier races te gaan, moet er snel gewonnen worden, beseffen Hamilton en teambaas Toto Wolff.

“Ik heb sowieso altijd het gevoel dat we elke race moeten winnen”, zegt Hamilton, die nu hij negentien punten achterstaat op Max Verstappen beseft dat winnen inmiddels ook gewoon noodzaak is voor zijn kampioenschapskansen: “We hebben de extra punten van een zege nodig om terrein goed te maken.”

De afgelopen races was dat ook al het doel. In Turkije, Amerika en Mexico is inlopen echter niet gelukt. “Ze zijn gewoon te snel”, zegt Hamilton over Verstappen en Red Bull. “Ik geef alles. Op het moment is dat helaas alleen niet genoeg om met ze te kunnen wedijveren.”

Lees ook: Hamilton: ‘Dat Pérez mij kon volgen laat zien hoe snel die Red Bull is’

Superieur

Of hij volgend weekend in Brazilië terug kan slaan, vindt Hamilton lastig te zeggen. Negentien punten inlopen is überhaupt niet eenvoudig. “Negentien punten is aardig wat. En dit was Max zijn negende of tiende zege van het jaar (de negende, red.) dus hij heeft dit seizoen veel races gewonnen.”

“Zondag in Mexico waren ze gewoon superieur. Als ze de komende races ook zo sterk zijn, hebben we een probleem. Al weten we dat vooraf natuurlijk niet”, zegt Hamilton. Teambaas Wolff is op zijn beurt wat optimistischer. “Alles ligt nog open”, stelt hij.

Blijven knokken

Toch, erkent ook Wolff, zal het niet makkelijk worden. “Ik ben vrij realistisch. Ik ben dol op racen omdat alles mogelijk is. En we zullen nooit een circuit verlaten met de houding dat alles ons door de vingers glipt. Er zijn nog vier races te gaan, wat betekent dat er nog vier races te winnen zijn, maar er ook nog vier uitvalbeurten mogelijk zijn.”

Lees ook: Wolff vol ongeloof: ‘Ze leken de zee uiteen te splijten voor Verstappen’

“We moeten dus blijven knokken”, benadrukt Wolff, die aanhaalt dat Mercedes nog niet zo lang geleden zelf ijzersterk was. “In Turkije was onze auto uitzonderlijk goed. Er is dus nog niks verloren. Oké”, geeft hij toe, “rekenkundig sta ik liever negentien punten voor dan achter, maar het is wat het is.”