Yuki Tsunoda rijdt ook volgend seizoen voor AlphaTauri. Voor de Japanner wordt het zijn derde jaar in de koningsklasse. In een openhartig interview sprak FORMULE 1 Magazine eerder exclusief met Tsunoda over zijn lastige start in Europa, passie voor koken en taalgebruik. “Ik vloek minimaal één keer per minuut.”
Yuki Tsunoda is geobsedeerd door eten, hij droomt nu al van een eigen restaurantketen. De Japanner
is uitgegroeid tot één van de populairste coureurs: vanwege zijn lach, gevloek, kleine gestalte, hoge knuffelgehalte, onbevangenheid en authenticiteit. Bij AlphaTauri, zijn werkgever, lopen ze met hem weg. Yuki Tsunoda (22) is altijd opgewekt, beleefd, in voor een grap en volgens oud-teammanager Graham Watson ‘klein van stuk, maar voor niemand bang’. En het eten dat de Italiaanse chefs in het motorhome voor de Japanse nieuwkomer bereiden vindt hij hemels. “Yuki blijft maar zeggen hoe lekker hij dat vindt”, beweert Watson. “Laatst werd hem tijdens een interview gevraagd wat hij zo leuk vindt aan Formule 1. Max Verstappen antwoordde: in de auto rijden, Yuki: het eten.”
“Ik houd in het algemeen gewoon van eten”, licht Tsunoda in een vermakelijk één-op-één-gesprek
toe. “En niet alleen van Japans. Ik probeer graag het traditionele eten te proeven in de
landen waar we allemaal komen.” Sinds vorig jaar woont Tsunoda in Italië, dicht bij AlphaTauri’s fabriek
in Faenza. Een zegen, stelt hij. Want de Italiaanse keuken is een van zijn favoriete. “Ik ben nu dus op
de juiste plek”, glundert de Japanner. Regelmatig kookt hij zelf, of bezoekt restaurants. En dan is er
nog de makkelijke optie: aan huis laten bezorgen.
“Ik vind zelf koken leuk”, bekent Tsunoda. Deze hobby ontwikkelde hij spelenderwijs en ook enigszins
noodgedwongen, nadat hij voor zijn raceloopbaan van Japan naar Europa was verhuisd. “Mijn eerste
jaar in Europa woonde ik in Zwitserland, in Lausanne. Daar spreekt iedereen Frans, maar dat spreek
ik niet. Daardoor had ik niet de moed om naar restaurants te gaan, omdat ik mijzelf nauwelijks
verstaanbaar kon maken. Ik heb dus het hele jaar voor mijzelf gekookt: ontbijt, lunch en diner. Alles
erop en eraan, 365 dagen lang. En vanaf dat moment ben ik koken echt leuk gaan vinden.”
Thuisbezorgd
Veel tijd om uren achter de kookplaat te staan heeft hij tegenwoordig niet meer. Formule 1 slokt
bijna al zijn tijd en aandacht op, ook buiten de Grands Prix. “In 2020, tijdens de lockdown kookte ik
nog vrij vaak, nu een stuk minder. Sinds het seizoen is gestart heb ik een druk schema, ik laat nu vaak
thuis bezorgen. Volgens mij ben ik trouwens een beetje teveel gewend geraakt aan die levensstijl,
haha. Toch probeer ik terug te keren naar mijn oude leventje en meer zelf te koken. Er is”, zo maakt
hij met een weids gebaar duidelijk, “tegelijk met de wifi een mooie grote keuken in mijn huis
geïnstalleerd. Weet je wat? Ik ga er gewoon weer mee beginnen.”
Tsunoda is uiteraard gewend aan Japans eten. “Als ik zelf eten maak, dan meestal Japans”, zo
bevestigt hij. Een van zijn andere specialiteiten in wording, is Italiaans. Pasta’s en salade, hij smult
ervan. “Italiaans eten is het lekkerst in een restaurant. Op de een of andere manier smaakt het daar
altijd beter dan wanneer je het zelf maakt. Komt misschien door de ingrediënten die je gebruikt.”
Maar hij heeft de smaak kennelijk wel te pakken. “Het is mijn droom een eigen restaurant te openen.
Misschien wel meerdere”, verklapt Tsunoda. De naam? “Ristorante Yuki Tsunoda, haha! Maar”, zo
voegt hij er direct aan toe, “het is voorlopig een droom. Ik denk nu alleen maar aan racen.”
Dat is namelijk, zo geeft hij zelf als eerste toe, ook hard nodig. Na een veelbelovend debuut in
Bahrein, waar hij direct WK-punten scoorde, kwam de klad er wat in. Stevige schuivers veroorzaakten niet alleen veel schade en kostten hem en het team kostbare punten, zijn zelfvertrouwen kreeg er een enorme knauw door. “Ik dacht er na Bahrein misschien een beetje te licht over en heb ik Formule 1 eerlijk gezegd wat onderschat”, bekent Tsunoda. Red Bulls topman Helmut Marko noemde hem een toekomstig wereldkampioen. “Ik was teleurgesteld, had zelf ook meer verwacht. Het is een jaar met pieken en dalen. In Bahrein ging het fantastisch, op Imola (waar hij stevig crashte, red.) had ik te veel vertrouwen. Daar ging ik in de kwalificatie over de limiet, belandde in de muur. Sindsdien ben ik wat vertrouwen kwijtgeraakt” Tsunoda schakelde een mentale hulplijn in om uit de put te geraken. Daarnaast verhuisde hij naar AlphaTauris’s basis in Faenza, waar teambaas Franz Tost over hem waakt en verder wegwijs maakt in de wereld van Formule 1. “Ik ben nu weer op weg naar het niveau van Bahrein”, constateert hij tevreden.
Vijf slaapkamers
Volgens Tsunoda is de overgang naar Italië voltooid, heeft hij zijn plek er inmiddels gevonden. Hij
heeft nu een eigen woning waar hij alles heeft wat zijn hartje begeert. “Het is een heel groot huis”,
vertelt de Japanner. “Ik heb er meer dan genoeg ruimte, honderd procent: vijf slaapkamers en drie
verdiepingen. Met mijn lengte is dat zeker groot genoeg, haha.” Watson: “Er kunnen wel 25 mensen
wonen.” Tsunoda: “Maar ik geniet van het huis, voel me er helemaal op mijn gemak. Het is ook
belangrijk dat ik nu dicht bij de fabriek woon. Dat helpt enorm.”
Volgens Watson stelde Tsunoda weinig eisen aan een nieuwe woning, er hoefde aan slechts twee
eisen te worden voldaan. “Hij wilde een huis met een hek voor zijn Honda NSX en goede wifi.”
Wekenlang zat Tsunoda zonder netwerk. “Een nachtmerrie”, verzekert hij. “Ik had geen ontvangst,
omdat de muren van het huis op sommige plaatsen te dik zijn. Anderhalve maand heb ik er op
gewacht, nu heb ik goede wifi en kan ik thuis simulatorwerk doen en voor mijn plezier wat gamen.
Het team heeft mij bij alles geweldig geholpen. Ik denk dat ze tachtig procent van al het werk hebben
gedaan, daar ben ik iedereen heel dankbaar voor.”
Oren dicht
Tsunoda is de eerste Japanse coureur in de Formule 1 sinds Kamui Kobayashi. Hij draagt de hoop van
een ganse natie. In twee jaar stormde hij vanuit de Europese opstapklassen de Formule 1 binnen, iets
waar hij nog zelf lang nooit aan had gedacht. Want Formule 1 stond nooit hoog op zijn wensenlijst.
“Ik deed veel aan sport, basketbal, honkbal en voetbal, maar was niet heel erg in Formule 1
geïnteresseerd.”
“De Japanse GP van 2007 in Fuji was mijn eerste kennismaking met deze sport. Ik was er met mijn
ouders, weet ook nog dat het heel nat was. Kimi Räikkönen, Lewis Hamilton en Fernando Alonso zag
ik er rijden, legendes.” Tsunoda vond het leuk, meer ook niet. “Ik deed zo vaak als maar kon mijn
oren dicht. Zelfs tijdens de race was ik nog met mijn ouders aan het discussiëren of we niet naar huis
konden gaan, vanwege het geluid en het weer.”
“Ik heb er nu”, zo vervolgt Tsunoda, “wel spijt van dat ik destijds niet goed heb gekeken en
geluisterd. Want hoe de auto’s er toen uitzagen en dat geluid: dat zie en hoor je nu niet meer. Ik was
zeven jaar, niet de leeftijd dat ik me realiseerde dat ik deze sport zo leuk vond. Autorijden leek me
wel leuk, maar eigenlijk ben ik daar nooit echt geïnteresseerd in geweest. Tot vorig jaar wist ik niet
eens wat pk betekende. Als mensen me vroegen hoeveel pk er in de NSX of de Formule 1-auto zitten,
zei ik: twee misschien? Ik wist het gewoon echt niet. Inmiddels weet ik dat het iets meer dan twee is,
haha.”
De kunst om duizend pk’s achterin de auto te moeten beheersen, de snelheid en downforce:
Tsunoda kan simpelweg niet meer zonder. “Deze Formule 1-auto’s zijn ongelofelijk”, beweert de
Japanner. “Sensationeel om mee te rijden. Vooral de acceleratie met 1000 pk’s is heel speciaal. Ik
vind het een heerlijk gevoel als ik de auto totaal onder controle heb en hij doet wat ik wil. Dat
moment is er weer”, gelooft hij. “En als ik weer dat vertrouwen heb, kan ik snel zijn. Weet je, ik ben
met de meeste dingen vrij snel verveeld. Maar achter het stuur in deze auto heb ik daar geen last
van.”
Tsunoda wist dat hij in 2021 nog lang niet heeft kunnen laten zien waartoe hij in staat is. De
crashes en fouten, het frustreerde hem. Dat zorgde ervoor dat de wereld ook een andere karaktertrek
van hem ontdekte, het vloeken. De Japanner is er bedreven in, heeft een indrukwekkend repertoire.
“Dank je wel”, antwoordt Tsunoda gevat op de constatering. “Ik heb er ook veel op getraind. De
laatste tijd heb ik geprobeerd wat minder ‘in de helm’ te vloeken. Nee, het team of Franz heeft me
niet gezegd dat ik daarmee moet stoppen. Ik vloek”, zo verklaart hij, “nog steeds redelijk veel. Zeker
als de boordradio uit staat.” Tsunoda beseft dat niet iedereen zijn taalgebruik kan waarderen. Maar
als de adrenaline door je lijf giert, gebeurt het vanzelf. Het is wie hij is, stelt hij. “Over het algemeen
vloek ik in dagelijks leven minimaal een keer per minuut.”