Dat Ayrton Senna een uitzonderlijke coureur was, was op 11 april 1993 natuurlijk allang bekend. Maar wat de Braziliaan op die bewuste dag – vandaag precies dertig jaar geleden – op Donington Park tijdens de Europese Grand Prix liet zien, grenst ook vandaag nog aan het onmogelijke.
De Braziliaan was de race die onder extreem wisselende omstandigheden werd verreden vanaf de vierde plaats gestart, achter de superieure Williamsen van Alain Prost en Damon Hill, en de Benetton van Michael Schumacher. Bij de start verloor Senna nog een plaats aan Karl Wendlinger (Sauber), maar binnen één ronde had de drievoudig wereldkampioen een en ander rechtgezet en leidde hij de race. Bijna twee uur later had Senna zijn 38ste overwinning op zak, met een voorsprong van bijna anderhalve minuut op de rest van het worstelende veld.
Senna zelf zei er na afloop het volgende over: “Het was een droom. God weet het en als hij iets wil, dan kan niets hem tegenhouden.”