Volgas in een DTM-taxi
Als je als journalist al een aantal jaren meeloopt in de autosport is het mooi meegenomen als je weet hoe het voelt om met honderd kilometer per uur een bocht te nemen. Een taxiritje in een DTM Audi op Circuit Park Zandvoort bood daarvoor een uitgelezen kans. Uw verslaggever heeft nog steeds last van haar nek. Ekström. De naam van de DTM-kampioen van 2004 staat in grote letters op de auto. Ik mag straks in de DTM Audi van Mattias Ekström een ritje maken over het circuit van Zandvoort! Natuurlijk is dat niet helemaal waar, aangezien de auto waar ik straks een taxiritje in ga maken speciaal voor dit soort ritjes afgesteld is. Bovendien staat Ekström naast me en zit hij niet achter het stuur. ,,Tijdens race-weekenden heb ik geen tijd om taxiritjes te doen. Dan heb ik te druk met zaken die met racen te maken hebben, zoals technische vergaderingen bijvoorbeeld”, zegt hij.
Degene die mij de achterkant van het circuit zal laten zien is Bastian Kolmsee. Voor deze Seat Leon Supercopa-rijder is het vaste prik om journalisten, sponsors en andere geluksvogels over het circuit te leiden in een DTM-taxi. Ik krijg te horen dat Kolmsee eerder dit jaar een race in Zandvoort heeft gewonnen en hij het circuit in de duinen goed kent. Gelukkig. Dan weet hij waar hij moet remmen en tegelijkertijd waar je op de limiet kunt rijden.
Toch moet ik even slikken als we op volle snelheid de pitstraat uitrijden en ik bij het aanremmen van de Tarzanbocht het gevoel heb dat ik door de voorruit naar buiten vlieg. Eerder op de dag maakte Vanina Ickx hier in haar DTM Audi een koprol tijdens de kwalificatie, maar Kolmsee en ik halen de bocht met gemak.
De remkracht van de Audi is ongelooflijk en mijn nekspieren hebben het zwaar. Tussen alle adrelanine door kijk ik even opzij. Mijn chauffeur zit er rustig bij. Terwijl ik bij het aanremmen van elke bocht naar mijn idee de voorruit net niet raak, zie ik Kolmsee nauwelijks bewegen. Het verschil tussen coureur en leek had niet groter kunnen zijn. Ik schaam me een beetje dat het me niet lukt om mijn hoofd onder controle te houden. Nee, stoer zit ik er zeker niet bij.
Maar Ekström stelt me na afloop gerust. Ik ben niet de enige. ,,Tijdens de taxiritjes kun je door het lawaai van de auto de reacties van de mensen niet horen. Je ziet alleen hun hoofden naar voren schieten. Erg grappig”, grinnikt de Zweed. Hij vindt het wel leuk om taxiritjes te doen als hij daar de tijd voor heeft, zegt hij. En zoals je dat van de voormalig DTM-kampioen mag verwachten, rijdt hij ook dan op de limiet. ,,Normaalgesproken vraag ik aan mijn bijrijders of ik volgas moet gaan of niet. Maar ik kan het vaak ook wel inschatten of ik dat kan maken of niet.”
Ik heb het gevoel dat Kolmsee ook behoorlijk hard heeft gereden. Volgens Ekström is een taxiritje volgas alsnog zeker één seconde per ronde langzamer dan de ‘echte’ DTM-auto’s, maar voor mij was het voldoende om te ervaren wat snelheid is. Kolmsee vroeg me niet of hij volgas moest gaan. Goed inschattingsvermogen waarschijnlijk.
Gerelateerd nieuws