Voorbeschouwing Grand Prix van Italië ’15
Sutton Images
Jan van der Burgt
3 september 2015
Ging het in Spa-Francorchamps allemaal al snel, in Monza gaat het nog een stukje sneller. De Italiaanse Grand Prix op het Autodromo Nazionale di Monza is een echte hogesnelheidsklassieker.
De echte snelheidsfreaks kunnen in Monza hun hart ophalen. Het circuit nabij de Italiaanse stad Milaan is met afstand de snelste baan van Formule 1-kalender. Het is dan ook niet vreemd dat het Autodromo Nazionale di Monza enkele snelheidsrecords op zijn naam heeft zijn. Zo reed Juan-Pablo Montoya in 2004 tijdens een training met een BMW-aangedreven Williams de snelste ronde ooit. Het legde het circuit af in 1.19.525, wat neerkomt op een gemiddelde snelheid van ruim 262 kilometer per uur. Een jaar eerder tekende Michael Schumacher voor de snelste race ooit: ruim 247 kilometer per uur gemiddeld.
Die hoge gemiddeldes worden bereikt door de enorme rechte stukken die het circuit kenmerken. Die rechte stukken worden met elkaar verbonden door een keur aan chicanes en de beruchte bocht Parabolica. Al is die bocht in 2014 een stuk minder berucht geworden nadat aan de buitenkant ervan de grindbak werd vervangen door geasfalteerde uitloopstroken.
Twee van de rechte stukken vormen het toneel voor DRS-zones met ieder hun eigen detectiepunt, te weten op start/finish en tussen Lesmo twee en de Variante Ascari. Het circuit meet 5.793 meter in lengte en dat betekent dat er 53 ronden afgelegd dienen te worden op zondag.
1950
De eerste editie van de Grand Prix van Italië stond in het teken van de eerste serieuze aanval van Ferrari op de dominantie van Alfa Romeo. Alberto Ascari en Dorino Serafini hebben met de Ferrari 375 nieuw materiaal tot hun beschikking en dat legt hen bepaald geen windeieren. Toch kan het tweetal niet voorkomen dat Alfa Romeo-topper Fangio de poleposition voor zich opeist. Ascari weet direct daarachter de Ferrari echter naar de tweede startplaats te sturen. In de openingsfase van de race weet Ascari zich prima staande te houden en zelfs een woordje mee te spreken in het duel om de koppositie, maar de Ferrari houdt het na 21 ronden met een kokende motor voor gezien. Ook concurrent Fangio moet de strijd staken met een versnellingsbakprobleem. Toch betekent het niet het einde van de race voor de beide heren. Ascari en Fangio nemen de auto’s van hun teamgenoten Serafini en Taruffi over. Voor Fangio mag dat niet baten, want ook zijn tweede auto geeft de geest, maar Ascari rijdt alsnog naar de tweede plaats. Die moet de Ferrari-coureur uiteraard delen met zijn teamgenoot. Uiteindelijk is het nog steeds een Alfa Romeo-coureur die dankzij alle malheur van anderen er met de overwinning vandoor gaat: Guiseppe Farina. Vorig jaar
In 2014 leek Williams het Mercedes lastig te kunnen gaan maken, zeker gezien de snelheid van de Britse renstal op de rechte stukken. Het kwam er helaas niet van. Nico Rosberg en Lewis Hamilton reden naar een dubbelzege voor Mercedes, waarbij de winnaar in een anticlimax werd bepaald door een fout van Nico Rosberg. Het verslag van vorig jaar lees je hier. In de spotlights
Direct na zijn sterke race in België gaf Max Verstappen aan dat ook op Monza ‘van alles mogelijk was’. Het snelheidstekort van de Renault-motor ten opzichte van die van Ferrari en Mercedes leek reuze mee te vallen op het circuit in de Ardennen en dus lijkt Toro Rosso op de megasnelle omloop van Monza niet bij voorbaat kansloos. Max kan zich voorbereidend op de Italiaanse Grand Prix laten inspireren door vader Jos. Verstappen sr. zag in 2000 een ijzersterke race in de Arrows beloond worden met de vierde plaats (zie album). De Grand Prix van Italië is één groot Ferrari-feestje. Helaas voor de Scuderia is de Grote Prijs in de laatste acht jaar slechts één keer gewonnen door een Ferrari-coureur. Fernando Alonso flikte het kunstje in 2010 bij zijn Ferrari-debuut, iets wat Michael Schumacher in 1996 deed. Sebastian Vettel zal zich maar wat graag bij dat gezelschap willen voegen. Het is in ieder geval een baan die hem ligt. Hij won de race drie keer eerder. Wie herinnert zich niet dat weekend in 2008 dat Vettel met de Toro Rosso heer en meester was in de regen? Een overzicht van de laatste tien winaars: De drivers steward is komend weekend niemand minder dan routinier Danny Sullivan. Sullivan reed zelf maar één seizoen in de Formule 1, maar werd daarna buitengewoon succesvol in Amerika. Hij won zowel het IndyCar-kampioenschap als de Indy 500. 2014: Lewis Hamilton
2013: Sebastian Vettel
2012: Lewis Hamilton
2011: Sebastian Vettel
2010: Fernando Alonso
2009: Rubens Barrichello
2008: Sebastian Vettel
2007: Fernando Alonso
2006: Michael Schumacher
2005: Juan-Pablo Montoya De heren Bottas, Massa en Hülkenberg zullen met een goed gevoel aan het raceweekend beginnen. Alledrie weten ze zeker dat ze ook volgend jaar voor hun huidige werkgever uit zullen blijven komen. Banden
Pirelli neemt naar de Grand Prix van Italië de zachte en de medium banden mee. Dat lijkt een ietwat agressieve zet, aangezien Pirelli vorig jaar nog voor de medium en de harde compound koos. Het idee erachter is om de voor Monza kenmerkende éénstopper wat minder vanzelfsprekend te maken.
De eerste editie van de Grand Prix van Italië stond in het teken van de eerste serieuze aanval van Ferrari op de dominantie van Alfa Romeo. Alberto Ascari en Dorino Serafini hebben met de Ferrari 375 nieuw materiaal tot hun beschikking en dat legt hen bepaald geen windeieren. Toch kan het tweetal niet voorkomen dat Alfa Romeo-topper Fangio de poleposition voor zich opeist. Ascari weet direct daarachter de Ferrari echter naar de tweede startplaats te sturen. In de openingsfase van de race weet Ascari zich prima staande te houden en zelfs een woordje mee te spreken in het duel om de koppositie, maar de Ferrari houdt het na 21 ronden met een kokende motor voor gezien. Ook concurrent Fangio moet de strijd staken met een versnellingsbakprobleem. Toch betekent het niet het einde van de race voor de beide heren. Ascari en Fangio nemen de auto’s van hun teamgenoten Serafini en Taruffi over. Voor Fangio mag dat niet baten, want ook zijn tweede auto geeft de geest, maar Ascari rijdt alsnog naar de tweede plaats. Die moet de Ferrari-coureur uiteraard delen met zijn teamgenoot. Uiteindelijk is het nog steeds een Alfa Romeo-coureur die dankzij alle malheur van anderen er met de overwinning vandoor gaat: Guiseppe Farina. Vorig jaar
In 2014 leek Williams het Mercedes lastig te kunnen gaan maken, zeker gezien de snelheid van de Britse renstal op de rechte stukken. Het kwam er helaas niet van. Nico Rosberg en Lewis Hamilton reden naar een dubbelzege voor Mercedes, waarbij de winnaar in een anticlimax werd bepaald door een fout van Nico Rosberg. Het verslag van vorig jaar lees je hier. In de spotlights
Direct na zijn sterke race in België gaf Max Verstappen aan dat ook op Monza ‘van alles mogelijk was’. Het snelheidstekort van de Renault-motor ten opzichte van die van Ferrari en Mercedes leek reuze mee te vallen op het circuit in de Ardennen en dus lijkt Toro Rosso op de megasnelle omloop van Monza niet bij voorbaat kansloos. Max kan zich voorbereidend op de Italiaanse Grand Prix laten inspireren door vader Jos. Verstappen sr. zag in 2000 een ijzersterke race in de Arrows beloond worden met de vierde plaats (zie album). De Grand Prix van Italië is één groot Ferrari-feestje. Helaas voor de Scuderia is de Grote Prijs in de laatste acht jaar slechts één keer gewonnen door een Ferrari-coureur. Fernando Alonso flikte het kunstje in 2010 bij zijn Ferrari-debuut, iets wat Michael Schumacher in 1996 deed. Sebastian Vettel zal zich maar wat graag bij dat gezelschap willen voegen. Het is in ieder geval een baan die hem ligt. Hij won de race drie keer eerder. Wie herinnert zich niet dat weekend in 2008 dat Vettel met de Toro Rosso heer en meester was in de regen? Een overzicht van de laatste tien winaars: De drivers steward is komend weekend niemand minder dan routinier Danny Sullivan. Sullivan reed zelf maar één seizoen in de Formule 1, maar werd daarna buitengewoon succesvol in Amerika. Hij won zowel het IndyCar-kampioenschap als de Indy 500. 2014: Lewis Hamilton
2013: Sebastian Vettel
2012: Lewis Hamilton
2011: Sebastian Vettel
2010: Fernando Alonso
2009: Rubens Barrichello
2008: Sebastian Vettel
2007: Fernando Alonso
2006: Michael Schumacher
2005: Juan-Pablo Montoya De heren Bottas, Massa en Hülkenberg zullen met een goed gevoel aan het raceweekend beginnen. Alledrie weten ze zeker dat ze ook volgend jaar voor hun huidige werkgever uit zullen blijven komen. Banden
Pirelli neemt naar de Grand Prix van Italië de zachte en de medium banden mee. Dat lijkt een ietwat agressieve zet, aangezien Pirelli vorig jaar nog voor de medium en de harde compound koos. Het idee erachter is om de voor Monza kenmerkende éénstopper wat minder vanzelfsprekend te maken.
Gerelateerd nieuws
Voorbeschouwing – GP van Engeland: Mark Webber, van rijleraar tot racewinnaar
29 juli 2020 11:00 - Nieuws